Rekenen/wiskunde - Getallen en bewerkingen - kerndoel 29 - Groep 5 en 6 - Doorkijkje


De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.


Groep 5 en 6


Doorkijkje

Handig rekenen in groep 6 - Compenseren

De kinderen uit groep 6 van juffrouw Sonja hebben aan een rekendictee gewerkt waarin onder andere de volgende opgave voorkwam:

Jop koopt 6 flessen wijn van € 2,95 per stuk.
Hoeveel kosten die flessen samen?

In de nabespreking bleek dat sommige kinderen via verdubbelen of herhaald verdubbelen tot een oplossing zijn gekomen, al dan niet ondersteund met hulpnotaties.
Bijvoorbeeld:     2,95 + 2,95 is 5,90; en dat dan 3 keer:
                        3 x 5 is 15 euro; 3 x 0,90 is 2,70 euro; samen € 17,70.
Veel kinderen blijken gesplitst te hebben, waarbij de tussenantwoorden veelal op het kladblaadje zijn genoteerd:
                        6 x 2 is 12 euro; 6 x 90 cent is 5,40 euro; 6 x 5 cent is
                        0,30 eurocent; bij elkaar 12 + 5,40 + 0,30 = € 17,70.
Als juffrouw Sonja deze strategieën op het bord heeft genoteerd, blijken er toch nog een paar vingers over te zijn in de klas.

Germana staat te popelen om haar strategie naar voren te brengen. "Ik heb er 3 euro van gemaakt...", meldt zij. "Maar dat kan toch niet zo maar", reageert Sonja, "dan reken je toch te veel?" Germana: "Ja, maar, dat haal ik er dan weer af. Dan doe ik eerst 6 x 3 is 18 euro; en dan heb ik 6 x 5 is 30 cent teveel gerekend; die haal ik er dan weer af..."
De aanpak blijkt voor een aantal kinderen moeilijk te volgen, en daarom probeert Sonja het in overleg met Germana aanschouwelijk te maken. Zij tekent om te beginnen de zes flessen op het bord, met de prijs van € 2,95 erop.
Sonja: "En nu zeg jij: ik reken voor elke fles even 3 euro (streept de zes bedragen van € 2,95 door en vervangt deze door € 3,--)?" Germana: "Ja, en dan heb ik voor elke fles 5 cent teveel gerekend. Dus dan doe je 6 x 3 is 18 euro; en weer 6 x 5 is 30 cent eraf..."

Op het bord staat nu de tekening zoals hiernaast. Bij veel kinderen lijkt nu een licht op te gaan: ja, zo kan het ook...


Toelichting: 83 - 67

  • 83 - 67 kun je rijgend oplossen door eerst 83 - 60 = 23 en dan 23 - 7 te berekenen.
  • Je kunt 83 - 67 ook met een splitsstrategie oplossen: 80 - 60 = 20, 3 - 7 is 4 tekort; 20 - 4 is 16.
  • Een aanvul- of doortelstrategie is bijvoorbeeld: van 67 naar 70 is 3, en van 70 naar 83 is 13. Dat geeft in totaal 16.
  • Je kunt 83 - 67 ook als verschil zien. Een verschil verandert niet als je bij beide termen evenveel toevoegt of wegneemt. Door in 83 - 67 bij beide termen 3 op te tellen krijg je 86 - 70 = 16.

Toelichting: 25% van € 12,00

  • 10% van € 12,00 is € 1,20. 5% van € 12,00 is de helft daarvan: € 0,60.
    Dus 25% van € 12,00 is € 1,20 + € 1,20 + € 0,60 = € 2,40 + € 0,60 = € 3,00
  • Als je weet dat 25% = 1/4 deel, kun je 25% van € 12,00 uitrekenen via delen door 4, dus € 12,00 : 4 = € 3,00.

Toelichting: Prijs-gewichtprobleem

Vraag: 1 kg kaas kost € 12,00; hoeveel kost een stuk kaas van 350 gram?

  • Schattend rekenen: 350 gram is ongeveer 1/3 kg; de prijs moet dus ongeveer 12 : 3 = € 4,- zijn.
  • Precies rekenen ondersteund met een dubbele getallenlijn: 1 kg komt overeen met 1000 g; dan is de prijs van 100 g dus 12 : 10 = € 1,20, en de prijs van 50 g is € 0,60; voor 350 gram betaal je dus 1,10 + 1,20 + 1,20 + 0,60 = 3,60 + 0,60 = € 4,20
  • Idem, maar direct uit het hoofd: de prijs van 100 g is € 1,20; dus 3 x € 1,20 plus € 0,60 is € 3,60 + € 0,60 is € 4,40.