Rekenen/wiskunde - Wiskundig inzicht en handelen - kerndoel 24 - Groep 5 en 6 - Doorkijkje


De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven.


Groep 5 en 6


Doorkijkje

Honden wegen

Vier sterke rekenaars uit groep 6 werken aan een verrijkingsopdracht [zie werkblad] uit Rekentijger. Op het blad staan enkele verschillende honden op diverse 'wippen'. De ene keer is een hond de zwaarste, de andere keer is hij lichter.

De opdracht aan de kinderen is, om op basis van de plaatjes de volgorde van licht naar zwaar te bepalen, van de honden. Het is een opdracht waarbij het gaat om logisch denken en redeneren. De opdracht van meester Henry is om sámen tot een oplossing te komen.

De kinderen beginnen zonder de meester. Ze lezen ieder voor zich de opdracht. Daarna beginnen ze te praten. Ieder volgt alleen zijn eigen denkspoor, ze praten door en langs elkaar heen. Er is geen samenwerking. Dan komt Henry erbij zitten en biedt structuur via vragen en interventies.

Hij laat een van de kinderen de opdracht voorlezen en dan de kinderen reageren. Als één kind een duidelijke mening naar voren brengt, vraag hij de rest om erop te reageren: "Wat vinden jullie daarvan?"

Er ontstaat nu een gesprek tussen de kinderen. Ze praten meer om de beurt en reageren op elkaars opmerkingen. Ze zijn het nu ook niet altijd met elkaar eens. Dus zijn ze genoodzaakt om argumenten naar voren te brengen en oplossingen te verantwoorden. Meester Henry begeleidt het gesprek met open vragen en opmerkingen als "Waarom niet?" en "Misschien moet je het even proberen...."

Ook als Henry weer weggaat, blijven de kinderen veel meer op elkaar gericht en werken ze echt samen. Het blijkt ook dat ze samen verder komen dan ieder voor zich. Al redenerend lossen ze de puzzel op en worden ze het eens.

Honden wegen (pdf, 544 kB)

Bron: Noteboom, A. (red.). (2007). Gouden fragmenten in de rekenles. Enschede: SLO.


Toelichting: Volgorde van bewerkingen

In veel praktische situaties ligt de volgorde van bewerkingen voor de hand. Bij formele problemen zoals 25 - 3 x 5 = ... dienen de afgesproken voorrangsregels gekend te worden. Meestal wordt de regel gebruikt dat vermenigvuldigen en delen voorgaan op optellen en aftrekken. Onderling bestaat er geen voorrang tussen vermenigvuldigen en delen. Evenmin tussen optellen en aftrekken.

Toelichting: Problemen oplossen

Bij het oplossen van praktische en wiskundige problemen zijn de volgende activiteiten belangrijk:

  • Het betekenis geven aan, het inleven in en begrijpen van de probleemsituatie. En vervolgens het associëren: het leggen van verbanden met vergelijkbare of aanverwante problemen;
  • Het vaststellen wat hoofd- en bijzaken in het probleem zijn, de essentie van het probleem ontdekken en het probleem structureren (modelleren);
  • Het schematisch beschrijven van het probleem in een passende taal: bijvoorbeeld in modellen (zoals de getallenlijn), in tabellen of in formuletaal. En het verbeteren van deze beschrijvingen;
  • Het zoeken naar al bekende oplossingen (vaak rekenprocedures) of het bedenken van nieuwe;
  • Gevonden oplossingen onthouden en standaardiseren, het ontwikkelen van breed toepasbare procedures (aanpakken, zoals het rijg- en splitsstrategieën in het rekenen) en algoritmes (rekenwijzen, zoals het kolomsgewijs rekenen);
  • Het beschrijven / onthouden van verworven wiskundige inzichten, zoals eigenschappen van bewerkingen;
  • Het evalueren van oplossingen, het betekenis geven aan gevonden oplossingen en procedures, verbanden leggen met eerder onderzochte problemen en oplossingen daarvan.