Oriëntatie op jezelf en de wereld - Ruimte - kerndoel 49 - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.


Groep 7 en 8


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen leren over temperatuur en neerslag in een aantal (van noord naar zuid) Afrikaanse steden.
  • Ze oriënteren zich op een aantal, daarmee verwante, klimaten.
  • Ze kunnen uitleggen welke overgang van klimaten je ervaart als je van Alicante in Spanje naar Kaapstad reist.
  • Ze oriënteren zich op het verloop en de betekenis van de palm-, wijn- en graangrens op mondiale schaal.
  • De kinderen inventariseren, met behulp van de natuurkundige wereldkaart, de toppen boven de 5000 meter en geven die weer op een blanco kaart van de wereld.
  • Ze nummeren die toppen en schrijven hun namen in de legenda, tevens het gebergte waar ze deel van uitmaken en het land waarin ze gesitueerd zijn.
  • Ze spreken zich, op basis van het resultaat, uit of ze deze uitkomst verwacht hadden.
  • Ze zoeken van twee toppen uit hoe de plantengroei zich wijzigt van de voet van de berg tot de top.

Toelichting: Mental map

De kaart die mensen in hun hoofd hebben van hun eigen omgeving, van Nederland, Europa en de wereld. Bijvoorbeeld de mental map van Nederland: uit je hoofd een beschrijving kunnen geven van:

  • waar de provincies liggen;
  • welke belangrijke steden je (successievelijk) passeert als je met de trein van Groningen naar den Haag rijdt;
  • welke provincies grenzen aan Duitsland en aan België;
  • waar de meeste droogmakerijen voorkomen;
  • waar je de meeste kans hebt op gebieden met reliëf;
  • welke borden je moet volgen als je vanuit Utrecht met de auto naar Meppel moet;
  • enzovoort.