Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek - kerndoel 41 - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.


Groep 7 en 8


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen doen allerlei experimenten waarbij duidelijk wordt wat de mogelijkheden van hun zintuigen zijn.
    • Ogen: pupilreflex, gezichtsbedrog, evenwicht;
    • Oren: richting van het geluid, bereik van het gehoor;
    • Smaak: waar proef je op je tong zoet, zuur, zout, bitter;
    • Reuk: verschil in smaak bij dichte en open neus;
    • Tast: gevoeligheid van de huid.
  • De kinderen kijken naar de leraar of een animatie die de werking van het hart demonstreert.
  • Ze zoeken plekken op hun lichaam waar ze aders en slagaders kunnen zien en voelen.
  • Ze meten hun eigen longvolume en vergelijken dit met het volume van hun klasgenoten.
  • Ze doen allerlei bewegingen en ontdekken zo welke spieren ze bij bepaalde bewegingen gebruiken.
  • Ze voelen in hun arm dat er bij buigen en strekken verschillende spieren gebruikt worden en leren zo dat er buigspieren en trekspieren zijn.
  • Ze leren wat het verband is tussen spieren en botten.
  • Ze leren dat het lichaam van jongens en meisjes verandert als ze ouder worden en dat er een verschil is in bouw tussen jongens en meisjes.
  • Ze praten in klassengesprekken over menstruatie, zaadlozing en voortplanting.
  • Ze worden zich bewust van de biologische en emotionele rol van seksualiteit.
  • De kinderen zoeken in bloemen de meeldraden en stempels en praten over stuifmeel en de functie daarvan voor de voortplanting van de zaadplanten.
  • Ze onderzoeken de vorm van verschillende bloemen en proberen te bepalen of ze door de wind of door insecten bestoven zullen worden.
  • Ze gaan naar buiten en onderzoeken of er planten zijn die behalve stengels, bladeren en bloemen nog andere structuren hebben: bijvoorbeeld klimplanten met worteltjes, ranken die zich winden of planten met stekels en doorns.
  • Ze bedenken wat de functie van de structuren is (vasthouden, bescherming).

Toelichting: Organismen

Organismen zijn in te delen in vier categorieën:

  • planten;
  • dieren;
  • schimmels;
  • bacteriën.

Bij natuur in het basisonderwijs komen van deze vier categorieën de planten, dieren en paddestoelen (verschijningsvorm van schimmels) in alle groepen aan de orde, en schimmels en bacteriën alleen in de bovenbouw als er gesproken wordt over de voedselkringloop.

Toelichting: Gedaanteverwisseling

Bepaalde dieren maken tijdens hun leven een ontwikkeling door, waarin hun uiterlijk (gedaante) enkele malen duidelijk verandert, bijvoorbeeld: ei → rups → pop → vlinder.

Toelichting: Ontdekhoek

Van een ontdekhoek is sprake als op een bepaalde plaats in de klas een "hoek" ingericht wordt met uitdagend materiaal. De kinderen kunnen zo kennis maken met het onderwerp en kunnen ook zelf met het materiaal werken.

Toelichting: Observatiekring

Een kringgesprek waarin de kinderen ook waarnemingen doen aan het materiaal, bijv. bij het zoeken naar verschillen en overeenkomsten tussen dieren.

Toelichting: Kikkerdril

Hoewel kikkers beschermd zijn, mag kikkerdril worden gebruikt ten behoeve van het onderwijs.

Toelichting: Verspreiding van planten

Planten verspreiden hun zaden op verschillende manieren, via:

  • dieren: uitwerpselen van vogels die bessen hebben gegeten of doordat vogels en andere dieren zaden in de grond verstoppen (Vlaamse gaai, eekhoorn) of doordat zaden kleven aan de vacht van dieren (kleefkruid);
  • de wind (paardebloem, esdoorn);
  • het water (gele lis, kokosnoot);
  • eigen kracht (springzaad).