Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek - kerndoel 41 - Groep 3 en 4 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.


Groep 3 en 4


Wat doet de leraar?

  • De leraar laat de kinderen zelf ontdekken wat waar zit in het lichaam door voelen (botten), luisteren (hart) en kijken (ogen, oren).
  • Zij begeleidt het onderzoek van de kinderen met gerichte aanwijzingen en vragen.
  • Zij praat met kinderen naar aanleiding van waarnemingen aan het eigen lichaam over hart, longen, botten, spieren, bloed en zintuigen (van buitenaf waarneembaar).
  • De leraar zorgt voor verschillende planten, (bloeiende en niet bloeiende), verschillende soorten zaden en materiaal om de zaden in te laten ontkiemen en groeien.
  • Zij houdt met de kinderen gesprekken over planten, zaden en groei.
  • Zij zorgt voor verschillende zaden (vruchten): fruit, zaad van bomen uit de tuin of het bos.
  • Zij laat de kinderen zelf ontdekken wat de verschillen zijn tussen de zaden en begeleidt dat met gerichte vragen en opdrachten.
  • Zij laat kinderen nadenken over de functie van de verschillen in vorm bij de verspreiding van de zaden.
  • Zij zorgt voor bollen en knollen en materiaal om ze te poten en te laten groeien.
  • Zij laat de kinderen zien hoe bollen en knollen er van binnen uit zien, zodat ze de verschillen kunnen waarnemen.
  • De leraar zoekt samen met kinderen naar beestjes in de schoolomgeving en praat met hen over hoe ze eruitzien en wat ze doen.
  • Zij gaat met de kinderen naar de kinderboerderij om broedende kippen te bekijken en bekijkt ander materiaal (video) om het uitkomen van de eieren te zien.
  • Zij houdt met de kinderen een gesprek over voedsel van mens en dier.

Toelichting: Organismen

Organismen zijn in te delen in vier categorieën:

  • planten;
  • dieren;
  • schimmels;
  • bacteriën.

Bij natuur in het basisonderwijs komen van deze vier categorieën de planten, dieren en paddestoelen (verschijningsvorm van schimmels) in alle groepen aan de orde, en schimmels en bacteriën alleen in de bovenbouw als er gesproken wordt over de voedselkringloop.

Toelichting: Gedaanteverwisseling

Bepaalde dieren maken tijdens hun leven een ontwikkeling door, waarin hun uiterlijk (gedaante) enkele malen duidelijk verandert, bijvoorbeeld: ei → rups → pop → vlinder.

Toelichting: Ontdekhoek

Van een ontdekhoek is sprake als op een bepaalde plaats in de klas een "hoek" ingericht wordt met uitdagend materiaal. De kinderen kunnen zo kennis maken met het onderwerp en kunnen ook zelf met het materiaal werken.

Toelichting: Observatiekring

Een kringgesprek waarin de kinderen ook waarnemingen doen aan het materiaal, bijv. bij het zoeken naar verschillen en overeenkomsten tussen dieren.

Toelichting: Kikkerdril

Hoewel kikkers beschermd zijn, mag kikkerdril worden gebruikt ten behoeve van het onderwijs.

Toelichting: Verspreiding van planten

Planten verspreiden hun zaden op verschillende manieren, via:

  • dieren: uitwerpselen van vogels die bessen hebben gegeten of doordat vogels en andere dieren zaden in de grond verstoppen (Vlaamse gaai, eekhoorn) of doordat zaden kleven aan de vacht van dieren (kleefkruid);
  • de wind (paardebloem, esdoorn);
  • het water (gele lis, kokosnoot);
  • eigen kracht (springzaad).