Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 35 - Groep 1 en 2 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.


Groep 1 en 2


Wat doet de leraar?

Bij verkeer:

  • De leraar vraagt op positieve wijze aandacht voor veilig gedrag in de praktijk van alledag.
  • Zij zet kinderen aan het denken bij riskante situaties door even een time-out te nemen en de kinderen de ruimte te geven te reflecteren:
    • Is dit gevaarlijk?
    • Hoe zou je het anders, veiliger kunnen doen?
  • Zij houdt daarbij rekening met de (on)mogelijkheden van het individuele kind.
  • Zij oefent veilig verkeersgedrag in voor kinderen relevante en bekende situaties.

Bij consumentengedrag:

  • De leraar leert de kinderen bij het kiezen van producten rekening te houden met aspecten van gezondheid, veiligheid en stevigheid, bijvoorbeeld bij broodbeleg en speelgoed.
  • Zij haalt de ervaringen van kinderen met invloeden op het koopgedrag voor het voetlicht via gesprekjes, verhaaltjes of winkelspelletjes. Zij stelt vragen als:
    • Waarom ben je soms teleurgesteld over wat je hebt gekocht?
    • Vertel eens hoe dat kwam en hoe je dat misschien een volgende keer anders kunt doen.
  • De leraar bouwt verder op de ervaringen van de kinderen met ruilen, lenen en kopen door aandacht te geven aan het belang van goede afspraken. Zij stel vragen als:
    • Heb je wel eens iets geruild?
    • Heb je wel eens iets (uit)geleend?
    • Ging er bij dat lenen en/of ruilen wel eens iets mis?
    • Welke afspraken zijn belangrijk als je iets ruilt of leent?
    • Wat spreken de winkelier en jij af als je iets koopt?