Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 35 - Groep 1 en 2 - Doorkijkje


De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.


Groep 1 en 2


Bij verkeer - Oversteken bij geparkeerde auto's

In deze les oefenen de kinderen het oversteken van een straat met geparkeerde auto's. Eerst in het speellokaal of op het plein, daarna op straat met behulp van ouders. Ze leren de daarbij behorende regels.

Oefenen op school

In het speellokaal liggen matten. De kinderen zitten aan de kant. Elke mat is een stoep. Bij enkele 'stoepen' staat een kartonnen doos; deze stelt een auto voor. De kinderen krijgen opdrachten om over te steken van stoep naar stoep. De juffrouw maakt het oversteken langzamerhand moeilijker door ook auto's en fietsen mee te laten doen. Naar aanleiding van deze situaties komt de juf samen met de kinderen tot de volgende afspraken:

  • Stop bij de stoeprand of aan de kant als er geen stoeprand is.
  • Kijk of er iemand in de geparkeerde auto zit. De auto kan gaan rijden. Je kunt beter ergens anders oversteken.
  • Loop tot het eind van de auto, dan zie je het verkeer goed.
  • Kijk goed naar beide kanten.
  • Als er verkeer aankomt, wacht tot al het verkeer voorbij is. Kijk opnieuw naar beide kanten.
  • Komt er niets aan? Steek dan rustig over, blijf wel uitkijken.

Oefenen op straat

De kinderen oefenen het oversteken bij geparkeerde auto's in kleine groepjes op straat met behulp van ouders in onderstaande volgorde:

  • Voordoen: De begeleider doet het kind voor, hoe je het best kunt oversteken, en denkt daarbij 'hardop'.
  • Samen oefenen: De begeleider en het kind steken samen over. Het kind zegt telkens wat het doet: stoppen, goed naar beide kanten kijken, recht oversteken. Het kind krijgt voor elk goed uitgevoerd onderdeel een complimentje.
  • Alleen oefenen: Het kind steekt (onder toezicht) alleen over. Het krijgt precies te horen wat goed ging en wat nog beter moet.
  • Alleen oversteken: (misschien enige maanden later) Het kind steekt ergens alleen over, de begeleider op afstand volgt.

Bron: Houterman, K. e.a. (2002). Sociale redzaamheid en gezond gedrag: Veilig en wel. Enschede: SLO.

Bij consumentengedrag - Is mijn speelgoed veilig?

Juffrouw Mirjam heeft de kinderen gevraagd iets van speelgoed mee te brengen waar ze graag mee spelen. In de kring wordt al het speelgoed uitgestald, dat de kinderen hebben meegebracht van huis. Ze gaan nu over het speelgoed praten. Het gaat daarbij over gevaarlijk, veilig, stevig en zwak speelgoed.

Juffrouw Mirjam stelt vragen als: Ligt hier speelgoed bij dat je gevaarlijk vindt? Laat eens zien hoe dit speelgoed gevaarlijk kan zijn? Hoe moet je ermee spelen om het veilig te doen? Is dit (bijvoorbeeld zakje knikkers) gevaarlijk voor jou om mee te spelen? En voor een baby? Is hier speelgoed dat snel stuk kan gaan? Is kapot speelgoed wél gevaarlijk? Hoe kun je ervoor zorgen dat speelgoed veiliger is?

Na afloop van het gesprek mogen de kinderen met het speelgoed spelen.

Bron: Houterman, K. e.a. (2002). Sociale redzaamheid en gezond gedrag: Kieswijzer. Enschede: SLO.