Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 34 - Groep 5 en 6 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.


Groep 5 en 6


Wat doet de leraar?

  • De leraar laat de kinderen in tweetallen hun eigen persoonlijke verzorging onder de loep nemen en stelt hierbij vragen als:
    • Wat heeft je gezonde lichaam iedere dag nodig?
    • Wat heeft het nu en dan nodig?
    • Wat kun je doen om je lichaam te helpen gezond te blijven?
    • Wat doe je wel, wat doe je niet en waarom?
    • Kun je iets veranderen?
  • De leraar laat de kinderen hun eigen voedingspatroon in kaart brengen en stelt vragen als:
    • Wat eet en drink je? Waarom?
    • Wie kiest er wat je eet en drinkt?
    • Kun jij ook kiezen?
    • Eet iedereen hetzelfde en evenveel?
    • Waar heeft dat mee te maken?
    • Hoe eet en drink je gezond?
    • Wat kun je aan je eetgewoonten veranderen?
  • De leraar geeft gelegenheid om ervaringen uit te wisselen over chronische aandoeningen, ongemakken en handicaps en stelt vragen als:
    • Kan iedereen hetzelfde presteren?
    • Wat kan jouw lichaam allemaal?
    • Wat kan iemand die ziek of gehandicapt is?
    • Hoe voel je je als je gehandicapt bent?
    • Wat zijn allergieën?
    • Hoe voel je je als je een allergie hebt?
  • De leraar oefent met de kinderen eenvoudige eerste-hulp vaardigheden.
  • De leraar zorgt voor een goed sociaal-emotioneel klimaat.
  • Zij probeert de school- en thuissituatie zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
  • Zij stimuleert het zelfvertrouwen van kinderen door ze positief en respectvol te benaderen en rekening te houden met de eigenheid van ieder kind.
  • Zij stimuleert de ontwikkeling van de eigen identiteit met vragen als:
    • Hoe ben je veranderd sinds je een baby en peuter was?
    • Waardoor ontstaan die veranderingen?
    • Wat kun je nu wel, wat je eerder niet kon?
    • Hoe voelt het als je iets gedaan hebt wat nieuw voor je was of heel moeilijk?
    • Hoe kun je gevoelens van verlegenheid en onzekerheid steeds meer de baas worden?
  • De leraar stimuleert in gesprek en spel het uiten van gevoelens, wensen en opvattingen op een voor iedereen begrijpelijke manier en laat daarbij ruimte voor de gewenste privacy.
  • Zij stimuleert de kinderen in gesprekjes en door middel van drama rekening te houden met gevoelens, wensen en opvattingen van anderen.
  • Zij oefent met de kinderen in (verbeelde) situaties in het oplossen van conflicten op een voor alle partijen passende manier.
  • Zij oefent met de kinderen het samenwerken in een groep: taken verdelen en uitvoeren, afspraken maken en nakomen, hulp vragen en accepteren.