Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 34 - Groep 5 en 6 - Doorkijkje


De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.


Groep 5 en 6


Drinken

In de groep van juffrouw Mariël is het thema 'voeding' aan de orde. De kinderen zitten in de kring en vertellen over wat ze vaak drinken en wat ze graag drinken. Dan vraagt de juffrouw: Weet je waarom je drinkt? Ze laat de kinderen hier een poosje over praten, zonder met aanvullende informatie te komen. Vervolgens geeft ze de kinderen de opdracht om drie rondjes om de school hard te lopen en dan weer terug te keren naar de klas. Er is grote hilariteit onder de kinderen, maar ze gaan meteen aan het rennen. Als alle kinderen weer terug zijn in de klas en in de kring zitten, stelt juffrouw Mariël de volgende vragen: Wat merk je nu aan je lichaam? (hijgen, hartgeklop, zweten) Waarom zweet je? Waar is zweet van gemaakt? Hoe verliezen we elke dag nog meer 'water'? Is dat erg? Waarom? Ze vertelt dat ieder mens een liter vocht kwijt raakt als hij slaapt. Als ze vraagt hoeveel een liter is, zegt een van de kinderen: 'wel vier bekers melk'.

Als laatste vraagt de juf: Wie heeft er nu dorst? En ze laat steeds een kind geblinddoekt een slokje uit één van de bekertjes met klaargezette dranken proeven. In de bekertjes zit: water, thee, cola, ijsthee, koffie, appelsap, sinaasappelsap en yoghurtdrink. Zij vraagt de kinderen of ze in één slok kunnen proeven wat het is.

Bron: Houterman, K. e.a. (2002). Sociale redzaamheid en gezond gedrag: Lijfstijl. Enschede: SLO.

Samenwerken

Juffrouw Rita laat de kinderen tijdens de gymles oefenen in het samenwerken. Ze geeft daarvoor de volgende opdrachten:

Menselijke knoop
Ongeveer tien kinderen gaan in een kring staan, strekken hun armen naar voren en pakken de handen vast van twee kinderen die niet vlak naast hen staan. Op een teken van de juffrouw probeert de groep samen de knoop te ontwarren zonder dat zij elkaars handen loslaten.

Menselijke krakeling
Twee kinderen gaan even de zaal uit. Alle overige kinderen gaan in een kring staan en pakken elkaars handen vast. Zonder elkaars handen los te laten, gaan ze over en onder elkaar door draaien. De twee kinderen die het ontstaan van de knoop niet hebben gezien, moeten nu proberen de groep te ontwarren. De krakelinggroep mag hen helpen om erachter te komen hoe de armen en benen in elkaar verward zitten.

Trapezium tillen
Voor dit spel wordt een trapezium gebruikt. De juffrouw haalt het bovenblad van het trapezium eraf. Zes kinderen gaan om het trapezium heen staan (vier aan de punten en twee aan de lange kanten). Dan zet Rita een kleiner kind in het trapezium. De opdracht is deze: het kleinere kind zoekt steun aan het trapezium. De zes kinderen tillen het trapezium tegelijk op en dragen het met kind en al naar de overzijde. Daarna proberen de kinderen hetzelfde te doen met een zwaarder kind, met twee kinderen en misschien zelfs met drie kinderen.
Omdat het trapezium beugels aan weerszijden heeft die op ongelijke hoogte zitten, moet er aandacht aan het samenwerken worden besteed. Als de kinderen niets afspreken, dreigt het trapezium te gaan hellen.

Mensenworst
Alle kinderen, op één na, gaan zij aan zij naast elkaar liggen. Het overgebleven kind laat zich liggend over alle kinderen rollen. Als het kind aan het einde is gekomen, gaat het bij de andere liggen. Ondertussen is het eerste kind opgestaan en laat zich ook over alle kinderen rollen. Juffrouw Rita laat de kinderen zelf bepalen of ze op hun rug of hun buik willen liggen. Vaak draaien iets bangere kinderen, na één ronde vanzelf van buik op rug, om een kind te kunnen zien aankomen.

Na afloop van de gymles bespreekt juffrouw Rita de activiteiten na met vragen als: Wat vond je leuk/eng/moeilijk? Wat ging er goed? wat kon beter?

Bron: Houterman, K. e.a. (2002). Sociale redzaamheid en gezond gedrag: Ik, jij, wij. Enschede: SLO.