Nederlands - Schriftelijk onderwijs - kerndoel 7 - Groep 3 en 4 - Doorkijkje


De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.


Groep 3 en 4


Doorkijkje Wie vind je liever?

"Juf", vraagt Alet uit groep 4, "wie vind jij liever, je vader of je moeder?" Daar moet juffrouw Iet diep over nadenken. "Ik vind mijn moeder heel lief, want ik kan altijd zo leuk met haar kletsen", zegt ze. "Maar ik vind mijn vader ook heel lief, want hij houd er van om lekker te fietsen met mijn kinderen en dan kan ik even op de bank een boek lezen." Dus eigenlijk kan ik niet zeggen wie ik het liefst vindt. Ik vind ze allebei lief vanwege iets anders. En jij dan?" Alet weet het ook niet. "Allebei even lief," zegt ze. De andere kinderen luisteren nu ook. "Dat kan niet, kiezen tussen je vader en je moeder", zegt Afke. "Want als je voor je vader kiest is het zielig voor je moeder en als je voor je moeder kiest, is het zielig voor je vader." "Weet je," zegt juf Iet. "Eigenlijk moet je niet bedenken wie je het liefst vindt, maar waarom je iemand lief vindt. Kijk, jullie krijgen allemaal twee blaadjes. Boven allebei de blaadjes zet je een naam van iemand die je lief vindt. Dat kunnen je vader en moeder zijn, maar ook je opa of de poes. Op het blaadje schrijf je waarom je diegene lief vindt. Het hoeft niet één ding te zijn, het kunnen er ook meer zijn."

Als iedereen klaar is, mogen een paar kinderen voorlezen wat ze opgeschreven hebben. De anderen vergelijken dat met hun eigen lijst. Bas heeft opgeschreven:
ik vint mijn kaavijaa lief. zijn oogen. zijn pootjus krabulun. hij lagt altijt naar mij.
"Wat mooi, net een gedicht," zegt juffrouw Iet.