Nederlands - Taalbeschouwing, waaronder strategieën - kerndoel 11 - Groep 7 en 8 - Doorkijkje


De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:

  • regels voor het spellen van werkwoorden;
  • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
  • regels voor het gebruik van leestekens.

Groep 7 en 8


Doorkijkje De spellingcorrector

"Kijken jullie allemaal maar eens naar het bord," zegt meester Ad. "Ik heb een stukje overgenomen uit 'Het is fijn om er te zijn', van Guus Kuijer. Het is het stukje waarin Polleke en Mimoen afscheid nemen. Mimoen gaat naar Marokko en misschien gaat hij daar het meisje ontmoeten waarvan zijn familie vindt dat hij er later mee moet trouwen. Polleke en Mimoen zijn heel verdrietig dat ze elkaar een tijd niet zullen zien. Maar je weet hoe dat gaat als je iets overtypt, je maakt wel eens een typefoutje. Gelukkig hebben we de spellingcorrector. Die haalt die foutjes er meteen uit. Doreen, hoe kun je zien welke woorden fout zijn gespeld?" "Dan staat er zo"n rood kringeltje omheen," antwoordt Doreen meteen.

Meester Ad knikt. "Noem de woorden maar eens op met een rood kringeltje." Doreen noemt alle woorden op en meester Ad schrijft ze op het bord naast de tekst. Van ieder woord bespreken ze hoe het komt dat het rood is. En daarna klikt meester Ad op de rechter muisknop om te zien of ze gelijk hebben. "En nu de woorden met het groene kringeltje, Peter," zegt meester Ad. "Waarom staat dat er eigenlijk onder?" "Omdat er iets in de zin niet goed is." antwoordt Peter. "Maar Goeie reis, wat is daar nou fout aan?" vraagt meester Ad. "Dat klinkt prima, ik zeg het zelf ook heel vaak". Er is niemand die het weet. En ook van de woorden waarvan en vroeg kan niemand bedenken waarom er een groen kringeltje onder staat. Meester Ad legt het uit.

"Zo," zegt hij tevreden, "nu hebben we een goede tekst. Emilie steekt haar vinger op. "Nee meester, er staat c-a-k-e in plaats van k-ee-k". "Maar de computer zegt dat het goed is,"zegt meester Ad verbaasd. "En dan is het toch goed?" "Nee," zegt Emilie, "want j-u is ook niet goed." "Nou," zegt Ad, "dan moeten we toch maar eens even kijken wat de computer allemaal verkeerd doet."

In de pauze kwam Mimoen naar me toe. "We vertreken meteen na schooltijd," zei hij. "De auto is al volgepakt." "Wij gaan morgen," zei ik. "Goeie reis," zei hij. "Jij ook," zei ik. "Ga je…" "Wat?" "Nee, laat maar," zei ik. "Toe nou. Zeg nou wat je wilde zeggen." "Ga je…" Ik slikte. Ik vont het moeilijk om te vragen. "Ga je dat meisje nou ontmoetten?" Mimoen keek verlegen naar zijn schoenen. "Ik weet niet," zei hij. "Zeg d'r maar dat je met Polleke gaat," zei ik. "En als ze vragen wie dat is, dan zeg ju: Polleke is het meisje waarvan ik hou," "Polleke is het meisje waarvan ik hou,"zei hij. Hij schuifeldde met zijn schoenen over een tegel. "Wat zeg jij tegen de jongens in Drenthe? vroeg hij. "Mimoen is de jongen waarvan ik hou," zij ik. "Maar hij is nu in Marokko en er zijn daar kameelen." Mimoen cake op. Zijn ogen waren zo zwart dat ik dacht: jee, kan dat niet wat minder, zo meteen val ik als een blok. "Ja," zei hij. Toen wist ik niets meer te zeggen en hij ook niet.

Bron: Kuijer, G. Polleke. Querido. P.182-183. (Ook in: Het is fijn om er te zijn.)