Nederlands - Taalbeschouwing, waaronder strategieën - kerndoel 10 - Groep 5 en 6 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.


Groep 5 en 6


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen grijpen zelf in als een gesprek niet naar hun zin verloopt. Ze bezitten een repertoire van strategieën om in te zetten om hun eigen rol in een gesprek aan te passen.
  • Ze zetten lees- en schrijfstrategieën in, alleen of in interactie met anderen. Ze oefenen leesstrategieën in kleine groepjes, bijv. via reciprocal teaching. De kinderen krijgen zo de kans hun strategieën expliciet onder woorden te brengen en kinderen kunnen leren van elkaars strategieën.
  • Ze passen, onder aansturing van de leraar, de strategieën die ze geleerd hebben bij de taal- en leeslessen ook toe bij andere vakken, met name bij de zaakvakken.
  • Ze corrigeren zelf fouten tijdens het lezen, schrijven, spreken.
  • De kinderen kijken in een reflectiegesprek terug op een uitgevoerde activiteit, bijv. op een schrijftaak, op een tweetalgesprek of op een mondelinge presentatie. Ze kijken met enige afstand naar hun eigen handelen en geven aan hoe ze het gedaan hebben, waar ze tegenaan liepen, wat erg goed ging, wat en hoe ze het een volgende keer anders zouden doen. Ze stellen elkaar vragen over de manier van werken.
  • Ze praten over de ingezette strategieën. Door te praten over hun taalgedrag en strategiegebruik leren kinderen zichzelf als taalgebruiker beter kennen. Ze worden zich bewust van de manier waarop ze een taalactiviteit aanpakken en de kennis die ze van taal hebben.
  • Ze denken zelf na over hun vorderingen bij het lezen, schrijven, spreken en luisteren. Ze vertellen – bijvoorbeeld aan de hand van hun portfolio - wat ze de afgelopen periode gedaan hebben en wat ze ervan vonden. Ze geven aan wat ze moeilijk of makkelijk vonden en of ze nu iets kunnen/weten dat ze eerst niet konden/wisten.
  • De kinderen vullen een aantal keren per jaar een zelfevaluatieformulier in waarop ze aangeven waar ze goed in zijn met bijvoorbeeld schrijven en wat ze willen verbeteren aan hun schrijfvaardigheid.