Nederlands - Mondeling onderwijs - kerndoel 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
G E B R U I K - taalaanbod Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
taalaanbod is afkomstig van de leraren, van klasgenoten, van mensen buiten de school en van audiovisuele informatiebronnen zoals CD, CD-Rom, (school)radio en -tv en internet
als groep 1/2
als groep 3/4
als groep 5/6
G E B R U I K - monologen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- eenvoudige, korte monologen, (interactief) voorgelezen teksten
- dialogen
- gesprekken in kleine groep en grote groep (met leraar)
- korte monologen, (interactief) voorgelezen teksten
- dialogen
- gesprekken in kleine groep zonder leraar
- (leer)gesprekken in kleine en grote groep met leraar
als groep 3/4 +
- langere monologen, (interactief) voorgelezen teksten
als groep 5/6 +
- complexere monologen waarbij lengte er niet toe doet, interactief voorgelezen teksten
G E B R U I K - teksten Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- verhalende en informatieve teksten
- korte instructieve teksten komen ook voor, in de vorm van (gedrags)aanwijzingen bijvoorbeeld
als groep 1/2 +
- de instructieve teksten zijn vooral (gedrags)aanwijzingen en instructies (bijv. bij het leren lezen en rekenen)
als groep 3/4 +
- vooral informatieve, verhalende en instructieve teksten
- ook betogende teksten
als groep 5/6 +
- luisteren naar verhalende en instructieve teksten komt ook voor
G E B R U I K - luisteren Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- luisterdoelen hebben betrekking op zich ontspannen/amuseren, op het verwerven van informatie of op erachter komen hoe iets te doen of te maken (geïnstrueerd worden)
als groep 1/2
als groep 3/4 +
- zich op de hoogte stellen van mening(en) / zich een mening vormen en op overtuigd of overgehaald worden
als groep 5/6
G E B R U I K - taaluitingen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
de taaluitingen in de luisterteksten doen een beroep op het begrijpen van zowel eenvoudige als complexe cognitieve taalfuncties; ze zijn contextafhankelijk: hier en nu
als groep 1/2 +
- ze zijn redelijk contextafhankelijk: hier en nu, nabije omgeving en nabije toekomst/verleden
als groep 3/4 +
- ze zijn niet altijd contextafhankelijk: ze kunnen ook betrekking hebben op omgeving, verleden en toekomst die minder nabij is
als groep 5/6 +
- ze zijn niet contextafhankelijk: ze kunnen ook betrekking hebben op omgeving, verleden en toekomst die ver is
G E B R U I K - informatie verwerken en presenteren Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- informatie verwerken en presenteren gebeurt:
- mondeling: bijvoorbeeld verslag uitbrengen, demonstratie met mondelinge toelichting, dramatiseren, toelichting bij een filmpje/ dia's/foto's, vertelkast
- schriftelijk: bijvoorbeeld tekening, stripverhaal, informatieposter, boekje
als groep 1/2 +
- schriftelijk: bijvoorbeeld een informatieposter, verslag of boekje van de belangrijkste informatie
als groep 3/4 +
- schriftelijk: bijvoorbeeld een werkstuk of muurkrant maken van de belangrijkste informatie
als groep 5/6
V O R M Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- alle teksten hebben/krijgen veel visuele en auditieve ondersteuning (d.m.v. platen, voorwerpen, gebaren, mimiek, stemgebruik, intonatie)
- de langere teksten hebben een eenvoudige structuur; ze zijn voornamelijk chronologisch opgebouwd en bevatten herhalingen
- zinnen zijn kort en eenvoudig
als groep 1/2 +
- geldt voor de meeste teksten
- de langere teksten hebben zowel eenvoudige als complexe structuren, bijvoorbeeld chronologische en vraag-antwoordstructuren
- zinnen zijn niet te lang, eenvoudig, meestal enkelvoudig
als groep 3/4 +
- bij abstracte onderwerpen visuele ondersteuning
- de teksten hebben zowel eenvoudige als complexe structuren, bijvoorbeeld chronologische en vraag-antwoordstructuren, vergelijkings-, tegenstellings- en voorbeeldstructuren en oorzaak-gevolg- en middel-doelrelaties
- zinnen zijn langer; samengestelde zinnen komen ook voor
als groep 5/6 +
- ook redengevende, voorwaardelijke en concessieve tekststructuren en probleem-oplossingsrelaties
- zinslengte doet er niet toe; samengestelde zinnen komen vaak voor
I N H O U D Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- de onderwerpen van de teksten zijn dichtbij, ze gaan over het hier en nu, zijn contextgebonden en concreet, vooral rond concrete voorwerpen of handelingen; de afstand tussen onderwerp en luisteraar is klein
- de onderwerpen van de teksten zijn dichtbij, ze gaan over het hier en nu of over nabije omgeving, nabije toekomst/verleden; de verschijnselen en concepten worden al wat complexer en abstracter; de afstand tussen onderwerp en luisteraar wordt groter
- de onderwerpen worden minder contextgebonden; ze hebben ook betrekking op verleden en toekomst en op omgeving die minder nabij is; er komen steeds meer complexe en abstracte onderwerpen voor (bijv. bij de zaakvakken of tijdens reflectiemomenten); de afstand tussen onderwerp en luisteraar wordt groter
- de onderwerpen zijn lang niet altijd contextgebonden; het gaat vaak om abstracte onderwerpen; de afstand tussen luisteraar en onderwerp breidt zich verder uit
A A N P A K Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- onder aansturing van de leraar luisterstrategieën inzetten
- voorspellen is vooral op macro- en mesoniveau. Voorspellingen op microniveau zijn ook mogelijk in geval van bijvoorbeeld zinnen, uitspraken die steeds terugkeren in een verhaal
- met hulp van de leraar luisterstrategieën inzetten
- voorspellen is vooral op macro- en mesoniveau. Op macroniveau gaat het om voorspellingen over de tekstsoort en het onderwerp. Op mesoniveau gaat het om het benutten van inzicht in tekststructuren bij het voorspellen, met name de chronologische volgorde. Voorspellingen op microniveau zijn ook mogelijk in geval van bijvoorbeeld zinnen, uitspraken die steeds terugkeren in een verhaal
- luisterstrategieën inzetten
- voorspellen is vooral op macro- en microniveau. Op mesoniveau gaat het vooral om het benutten van relaties in een tekst bij het voorspellen die vrij expliciet gemaakt worden (vraag-antwoord, tegenstelling, middel-doel, oorzaak-gevolg). Voorspellingen op microniveau zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld wanneer kinderen onduidelijk uitgesproken woorden, woord- of zinsdelen zelf aanvullen
- luisterstrategieën inzetten
- voorspellen is vooral op meso- en microniveau. Bij voorspellen op mesoniveau gaat het om het benutten van inzicht in relaties in een tekst (redengevende, concessieve en voorwaardelijke structuren, probleem-oplossing) die al dan niet expliciet gemaakt worden. Voorspellingen op microniveau zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld wanneer kinderen onduidelijk uitgesproken woorden, woord- of zinsdelen zelf aanvullen