beweging - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


kunstzinnige oriëntatie: beweging


Groep 7 en 8


  • De kinderen dansen samen in tweetallen of een groepje waarbij ze beurtelings leiden of volgen of gelijktijdig dezelfde bewegingen maken.
  • Ze experimenteren met verschillende dansbewegingen en maken een selectie om te gebruiken in een zelfbedachte dans.
  • Ze maken in goed overleg in kleine groepjes een dans met een begin, kern en einde en hebben daarbij oog voor verschillende vormgevingselementen.
  • Ze presenteren hun dansen aan elkaar en laten zich in hun dans inspireren door wat ze zien bij anderen.
  • De kinderen bekijken en dansen kinderdansen uit verschillende culturen waarbij ze bestaande passen en dansfiguren proberen te ontdekken, na te doen en in de goede volgorde te herhalen.
  • Ze bedenken op basis hiervan zelf nieuwe danspassen en dansfiguren.
  • Ze voeren oude dansspelletjes uit op eigentijdse muziek.

Toelichting: Dansexpressie

Op basis van betekenisvolle onderwerpen en diverse inspiratiebronnen (afbeeldingen, verhalen, rekwisieten, muziekfragmenten) geven kinderen ideeën, gevoelens, ervaringen en gebeurtenissen vorm in dans.

Toelichting: Dans uit verschillende culturen

Volksdansen die tot op zekere hoogte bewerkt zijn voor kinderen, zodat ze technisch haalbaar zijn voor een bepaalde leeftijdsgroep. Ze worden aangeboden op een manier die goed aansluit bij hun belevingswereld en het dansplezier vergroot.

Toelichting: Stops

Kinderen bewegen door de ruimte. Op een bepaald teken 'bevriezen' ze in een bepaalde houding.

Toelichting: Geïsoleerde bewegingen

De kinderen maken verschillende bewegingen met de afzonderlijke lichaamsdelen: bijvoorbeeld alleen het hoofd, een arm, een been.

Toelichting: Totaal bewegingen

De kinderen bewegen alle lichaamsdelen tegelijkertijd.

Toelichting: Van laag te veranderen

In voortbeweging van hoog naar laag dansen en van laag naar hoog.

Toelichting: Een straat

De kinderen staan in twee rijen tegenover elkaar en vormen de straat. Andere kinderen lopen of huppelen daar tussen door.

Toelichting: Dansfiguren

Vormen waarop twee of meer mensen samen dansen, bijvoorbeeld dansen in paren met de armen om elkaars middel en de linkerarm omhoog of de ene danser op de knie, de ander beweegt eromheen.

Toelichting: Tijd

  • Duur: kortere of langere tijd bewegen.
  • Tempo: snel of langzaam bewegen (versnellen, vertragen, stoppen, slow motion).
  • Ritme: regelmatig, onregelmatig.
  • Frasering: begin, verloop, einde van een beweging.

Toelichting: Kracht

Beweging uitgevoerd met spanning, ontspanning; zwaar of licht bewegen.

Toelichting: Ruimte

  • Verschillende richtingen waarin je danst: voor, achter, links, rechts, diagonaal, in cirkels en patronen.
  • Verschillende lagen waarin je danst: hoog (op de tenen, springen), midden (gebogen romp, knieen) of laag (op de grond zittend, kruipend, liggend, rollend).

Toelichting: Bewegingskwaliteiten

Bijvoorbeeld de vloeiende beweging van stromend water of de staccatobeweging van een robot. Deze bewegingen worden bepaald door op een bepaalde manier gebruik te maken van tijd kracht en ruimte.

Toelichting: Kinderdans

Bij kinderdans leren kinderen dansen uitvoeren met min of meer vaste structuren. Deze dansen zijn voor een deel gebaseerd op bestaande kindervolksdans en aangepast aan het niveau van de verschillende jaargroepen.

Toelichting: Lagen

  • Hoog: op de tenen, springen.
  • Midden: gebogen romp, knieën.
  • Laag: op de grond zittend, kruipend, liggend, rollend.

Toelichting: Verschillende richtingen

Voor, achter, links, rechts, diagonaal, cirkels en patronen.