Friese taal - mondeling onderwijs - kerndoel 19


De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.

Toelichting en verantwoording

GEBRUIK Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • spreekdoelen hebben vooral betrekking op ontspanning/amuseren en ook op informeren en instrueren, in informele situaties
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • spreekdoelen hebben vooral betrekking op ontspanning/amuseren, informeren en instrueren, vooral in informele situaties en soms in vertrouwde formelere situaties
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • spreekdoelen hebben vooral betrekking op informeren en instrueren en ook nog wel op ontspanning/amuseren; spreekdoelen kunnen ook betrekking hebben op overtuigen en overhalen; in informele en formele situaties
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • spreekdoelen hebben vooral betrekking op informeren, instrueren, overtuigen en overhalen, in informele en formelere situaties
Inhoud voor: groep 1 en 2
  • bij het spreken worden zowel eenvoudige als complexe cognitieve taalfuncties gebruikt; ze zijn contextafhankelijk: hier en nu
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • bij het spreken worden zowel eenvoudige als complexe cognitieve taalfuncties gebruikt; ze zijn redelijk contextafhankelijk: hier en nu, nabije omgeving en nabije toekomst/verleden
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • bij het spreken worden zowel eenvoudige als complexe cognitieve taalfuncties gebruikt; ze zijn niet altijd contextafhankelijk: ze kunnen ook betrekking hebben op omgeving, verleden en toekomst die minder nabij is
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • bij het spreken worden zowel eenvoudige als complexe cognitieve taalfuncties gebruikt; ze zijn niet contextafhankelijk: ze kunnen ook betrekking hebben op omgeving, verleden en toekomst die ver is
Inhoud voor: groep 1 en 2
  • gespreksregels hebben vooral betrekking op niet voor de beurt spreken
Inhoud voor: groep 3 en 4

als groep 1/2 +

  • bij het onderwerp blijven
  • niet door elkaar praten
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • ingaan op bijdragen van anderen
  • aandacht vasthouden
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • beurtverdeling
  • voortgang bewaken

VORM Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • monologen: vooral het vertellen van een persoonlijk verhaal
  • gesprekken:
    • dialogen: korte dialoogjes tussen twee leerlingen en tussen leerling en leraar, gesimuleerde telefoongesprekken
    • polylogen: in kleine groep met of zonder leraar erbij en in grote groep
Inhoud voor: groep 3 en 4

als groep 1/2 +

  • gesprekken: deelnemen aan klassikale leergesprekken, gesprekken met onbekenden en niet-gesimuleerde telefoongesprekken
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • langere monologen: persoonlijke verhalen, presentaties
  • gesprekken: discussies, gesprekken met openbare instanties
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • een groepsgesprek en discussie leiden
Inhoud voor: groep 1 en 2
  • vooral expressief: korte, verhalende teksten; korte instructieve teksten komen voor (aan elkaar uitleggen van spelletjes bijvoorbeeld); korte informatieve teksten komen ook voor (onder andere in de vorm van uitwisselingsgesprekken of vragen om informatie)
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • verhalend (persoonlijke verhalen bijvoorbeeld), informatief en instructief
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • vooral informatief (presentaties, mondelinge verslagen en vragen om informatie bijvoorbeeld) en instructief; betogend en verhalend komt ook voor (bijvoorbeeld bij drama)
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • vooral informatief, instructief en betogend (bijvoorbeeld een boekpresentatie waarbij een onderbouwde waardering gegeven wordt, of bij discussies); verhalend komt ook nog voor (bijvoorbeeld bij drama)
Inhoud voor: groep 1 en 2
  • zinnen zijn kort, meestal enkelvoudig, grammaticaal eenvoudig, kunnen vorm- en structuur'fouten' bevatten
  • bij beginnende taalleerders van het Fries kan de uitspraak incorrect zijn; bij kinderen voor wie het Fries de/een thuistaal is, is de uitspraak meestal correct
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • zinnen worden langer, naast enkelvoudige ook samengestelde zinnen, qua structuur complexer, kunnen vorm- en structuurfouten bevatten
  • bij beginnende taalleerders van het Fries kan de uitspraak incorrect zijn; bij kinderen voor wie het Fries de/een thuistaal is, is de uitspraak meestal correct
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • zinnen kunnen lang zijn, naast enkelvoudige ook samengestelde zinnen, qua structuur complexer
  • zinnen kunnen bij beginnende taalleerders van het Fries vorm- en structuurfouten bevatten, deze komen bij gevorderden niet veel meer voor
  • bij beginners kan de uitspraak incorrect zijn; bij kinderen voor wie het Fries de/een thuistaal is, is de uitspraak correct
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • spreektechniek heeft vooral betrekking op verstaanbare uitspraak
Inhoud voor: groep 3 en 4

als groep 1/2 +

  • intonatie
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • dictie en articulatie
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • klankkleur
  • relatie spreektechniek en situatie

INHOUD Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • de onderwerpen van de teksten zijn dichtbij, ze gaan over het hier en nu, zijn contextgebonden en concreet, vooral rond concrete voorwerpen of handelingen; de afstand tussen onderwerp en spreker is klein
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • de onderwerpen van de teksten zijn dichtbij, ze gaan over het hier en nu of over nabije omgeving, nabije toekomst/verleden; de verschijnselen en concepten worden al wat complexer en abstracter; de afstand tussen onderwerp en spreker is klein
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • de onderwerpen worden minder contextgebonden; ze hebben ook betrekking op verleden en toekomst en op omgeving die minder nabij is; er komen steeds meer complexe en abstracte onderwerpen voor (bijv. bij de zaakvakken of tijdens reflectiemomenten); de afstand tussen onderwerp en spreker wordt groter
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • de onderwerpen zijn lang niet altijd contextgebonden; het gaat vaak om abstracte onderwerpen; de afstand tussen spreker en onderwerp breidt zich verder uit

AANPAK Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • het inzetten van spreekstrategieën wordt geïnitieerd en sterk begeleid door de leraar. Accent ligt op verzamelen van informatie, bepalen van de inhoud en globaal structuur aanbrengen in de tekst
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • het inzetten van spreekstrategieën wordt begeleid door de leraar. Accent ligt op oriënteren op inhoud en doel, plannen (informatie verzamelen, selecteren en ordenen), reflecteren (vooral op inhoud en functie)
Inhoud voor: groep 5 en 6
  • het inzetten van spreekstrategieën wordt aangemoedigd door de leraar en waar nodig door hem begeleid. Accent ligt op het oriënteren op inhoud, doel en publiek, plannen (informatie verzamelen, selecteren en ordenen), reflecteren (vooral op doel, functie en inhoud)
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • accent ligt op oriënteren op inhoud, doel en publiek, plannen en reflecteren (op doel, inhoud, functie en vorm)