Bewegingsonderwijs - springen
Leerlijn: Springen
vrije sprongen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Afzetten om lang in de lucht te zweven.
- diepspringen: vanuit stand
- minitrampspringen: verend in en eruit
- diepspringen: met aanloop
- minitrampspringen: verhoogde aanloop
- diepspringen: met trucs in de zweeffase
- minitrampspringen: met trucs in de zweeffase
- minitrampspringen: laag aanloopvlak en trucs tijdens zweeffase
steunspringen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Afzetten om lang te zweven voor en/of na de handenplaatsing op een steunvlak.
- wendsprong over lage banken of korte verhoogde aanloop met kastkop
- hazensprongen op, over en tussen banken
- vast ritme
- wendsprong over lage kast met plank
- hurksprong over touwtjes tussen schuine banken
- radslag uit stand
- wendsprong vanuit minitramp over hogere kast
- hurksprong met plank tussen kasten
- spreidsprong over lage bok met plank
- rollen op verhoogd vlak met aanloop en plank
- wendsprong (naar arabier) met minitramp over hogere kast
- spreidspong over hogere bok met plank
- rollen op verhoogd vlak met minitramp en korte verhoogde aanloop
loopspringen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Passeren van een hindernis en gelijkmatig door kunnen lopen of springen na de hindernis.
- slootje springen van mat naar mat naar mat
- springen over lage hindernissen
- slootje springen van mat naar mat(ten)
- serie springen over hindernissen in
- synchroon serie springen over hindernissen in vast ritme
- radslag met aanloop
- stap-stap-sprong
touwtje springen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Afzetten om in herhaling in/over een ronddraaiend touw te springen.
- springen over een schommelend touw
- springen over touw, door anderen op gang gehouden
- springen over een zelf rondgedraaid touw
- springen in samenwerking met anderen (volgen)
- springen in wisselend tempo en bewegingsuitvoering
- inspringen bij ander met klein touw
hoog- en verspringen Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Afzetten om een zo groot mogelijke afstand of hoogte te overbruggen.
- hoogspringen met hurksprong
- verspringen met accent op zweeffase en landing
- hoogspringen met techniek
(schotse sprong) - verspringen met accent op afzet vanuit langere aanloop
Toelichting: Vrije sprongen
Afzetten om lang in de lucht te zweven.
Toelichting: Steunspringen
Afzetten om lang te zweven voor en/of na de handenplaatsing op een steunvlak.
Toelichting: Loopspringen
Passeren van een hindernis en gelijkmatig door kunnen lopen of springen na de hindernis.
Toelichting: Touwtje springen
Afzetten om in herhaling in/over een ronddraaiend touw te springen.
Toelichting: Ver- en hoogspringen
Afzetten om een zo groot mogelijke afstand of hoogte te overbruggen.
Toelichting: Wendsprong over lage banken of korte verhoogde aanloop met kastkop
Over een bank aanlopen en over de kast die ongeveer 30 cm hoger is dan de bank een wendsprong maken (handen in het verlengde van de aanloop zetten en landen met je gezicht in de richting waar je vandaan kwam).
Toelichting: Wendsprong over lage kast met plank
Na een korte aanloop afzetten op een reutherplank en een wendsprong maken over een kast van ongeveer 80 cm.
Toelichting: Wendsprong vanuit minitramp over hogere kast
Over twee banken aanlopen en springen in de minitramp en een wendsprong maken over een kast van ongeveer 100 cm.
Toelichting: Wendsprong (naar arabier) met minitramp over hogere kast
Aanlopen over de grond en springen in de minitramp en een wendsprong maken over de kast van ongeveer 120 cm.