Bewegingsonderwijs - jongleren - Groep 5 en 6 - Wat doen de kinderen


Leerlijn: Jongleren


Groep 5 en 6


Bij Werpen en vangen:

  • De kinderen kaatsenballen met kleine bal.
  • Ze gooien de bal zo tegen de muur dat die met twee handen gevangen kan worden door van de werpplaats af te komen.

Toelichting: Werpen en vangen

Een voorwerp wegspelen zodat het gevangen kan worden.

Toelichting: Soleren

Een voorwerp tikkend in beweging houden.

Toelichting: Retourneren

Heen en weer tikken (slaan) van een speelvoorwerp zodat een medespeler het terug kan spelen.

Toelichting: Kaatsenballen: individueel

Vanaf verschillende afstanden met verschillende ballen tegen een muur gooien en de bal opvangen of tegenhouden.

Toelichting: Kaatsenballen

Vanaf verschillende afstanden (1 - 2,5 meter) met grote ballen tegen een muur gooien en de bal direct proberen te vangen.

Toelichting: Kaatsenballen: met kleine bal

Vanaf verschillende afstanden (3-5 meter) met een tennisbal tegen een muur gooien en de bal direct proberen te vangen.

Toelichting: Sparrend

Zo spelen dat je het de ander een beetje moeilijk maakt, maar niet te moeilijk.

Toelichting: Kaatsenballen: samen met twee ballen

Twee kinderen gooien op werpplaatsen die 3 meter van de muur liggen en 2 meter van elkaar beiden tegelijkertijd een handbal naar elkaar via de muur zodat de ander de bal kan vangen.