Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Een kerndoel begint met een kernzin die kort aangeeft wat het doel inhoudt. Daaronder volgen doelzinnen waarin staat wie de actor is (de school of de leerling), welke activiteiten, handelingen of ervaringen verwacht worden en op welke inhoud dit betrekking heeft. Vervolgens geven we een puntsgewijze uitwerking van de doelzinnen onder de noemer ‘het gaat hierbij om…’.
Het uitgangspunt van beide trajecten is vergelijkbaar: leerlingen meer realistische en praktijkgerichte ervaringen bieden om beroepsoriëntatie te stimuleren en doorstroom naar het vervolgonderwijs te verbeteren. Havo en vmbo hanteren daarbij dezelfde kaders en uitgangspunten. De kennis en vaardigheden in het vmbo zorgen voor aansluiting op mbo en havo. Havo richt zich met de kennis en vaardigheden vooral op de aansluiting naar het hbo.
LOB is geïntegreerd in de examenprogramma’s. Het praktijkgerichte karakter van de programma’s maakt dat scholen de mogelijkheid hebben LOB op natuurlijke wijze te integreren. Leerlingen voeren praktische en realistische opdrachten uit voor verschillende externe opdrachtgevers en oriënteren zich zodoende op hun toekomstige loopbaan en opleiding. Daarnaast kunnen leerlingen op deze manier ervaren waar hun kwaliteiten en interesses liggen.
De programma’s geven richting en bieden ruimte voor eigen inkleuringen. Alle eindtermen die staan in het pgp-T en pgp-M moeten getoetst worden. Weliswaar is het mogelijk de relatie te leggen met bijvoorbeeld een schoolinitiatief rond techniekprogramma’s, rond economische programma’s of programma’s die zich richten op de gezondheidszorg.
Van docenten wordt verwacht dat zij leerlingen kunnen begeleiden in het proces naar toenemende zelfstandigheid en competentiebeheersing. Een dergelijke docent ontwikkelt samen met collega's, regionale bedrijven en instellingen en het vervolgonderwijs levensechte opdrachten. Ook kan hij leerlingen aan verschillende opdrachten laten werken en differentiëren naar niveau en leerstijl van de leerling. Docenten die met een praktijkgerichte programma aan de slag gaan, zijn dus niet alleen tijd kwijt aan het zich eigen maken van het nieuwe vak, het impliceert voor velen een verandering in hun manier van lesgeven. Docenten ontwikkelen zich in het begeleiden van leerlingen in de ontwikkeling van vaardigheden. Ze dienen meer creatief en ondernemend te zijn en affiniteit te hebben met projectmatig werken.
Voor het vormgeven van een praktijkgericht programma is samenwerking met het hbo en het bedrijfsleven van groot belang. Tijdige opzet en intensiveren van deze samenwerking is daarbij onmisbaar. Te denken valt aan het opstarten van samenwerking op het gebied van:
- praktijkgerichte en realistische opdrachten (inzet van hbo/bedrijven als opdrachtgever en/of als beoordelaar);
- het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma op de locatie van het hbo/bedrijf;
- het geven van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma door hbo-docenten/-studenten;
- het gezamenlijk inrichten van LOB, stage-activiteiten of het profielwerkstuk.
Dat lijkt realistisch te zijn, zeker wanneer scholen in de regio onderling samenwerken. Ook kan worden samengewerkt met het vervolgonderwijs in de regio. Scholen die praktijkgerichte programma’s aanbieden wordt geadviseerd vroeg te starten met het opbouwen van een netwerk en/of aansluiting te zoeken bij bestaande netwerken in de regio. Samenwerken met bedrijven is een groeiproces waarbij scholen klein kunnen beginnen en langzaam stappen zetten naar meer levensechte opdrachten.
Deze handreiking helpt je bij de inrichting en ontwikkeling van het schoolexamen Horeca, Bakkerij en Recreatie. Inclusief links naar relevante documentatie en sites.