Rekenen/wiskunde - Meten en meetkunde - kerndoel 33 - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.


Groep 7 en 8


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen benutten de opgebouwde kennis van maatstelsels voor verschillende grootheden om eenvoudige herleidingsopgaven in een context op te lossen.
  • Ze leren de voornaamste 'kubieke' maateenheden voor inhoud kennen: m³, dm³ en cm³, en verbinden deze met de al geleerde 'litermaten' (l t/m ml).
  • Ze schatten de inhoud van allerlei rechthoekige vormen zoals koffers, dozen en aquaria en leren deze te berekenen aan de hand van de inhoudsformule van l x b x h.
  • De kinderen brengen de afzonderlijke maatstelsels samen in één samenhangend stelsel waarin alle belangrijke maateenheden voor de grootheden lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht zijn ondergebracht.
  • Ze reflecteren op de verschillende soorten relaties tussen de verschillende maten, en worden zich bewust dat er bij lengte steeds sprake is van een verschilfactor 10, bij oppervlakte van een factor 100 en bij de kubieke maten voor inhoud van een factor 1000.
  • Ze worden zich bewust van het feit dat de termen 'vierkante' (bij oppervlakte) en 'kubieke' (bij inhoud) verwijzen naar het twee- respectievelijk driedimensionale karakter van deze grootheden.
  • Ze onderzoeken het effect van vergroten op de oppervlakte en inhoud van platte en ruimtelijke figuren en worden zich bewust van het feit dat '3 keer zo lang' voor de oppervlakte '9 keer zo groot' betekent, en voor de inhoud '27 keer zo groot'.
  • De kinderen werken met het begrip 'omtrek'. Ze schatten, meten en rekenen daarmee door gebruik te maken van eigenschappen van rechthoeken en kunnen bij rechthoekige figuren de formule 2 x lengte + 2 x breedte
    (of l + l + b + b) toepassen.
  • Ze werken met oppervlaktefiguren, vormen die om, verdelen die, en berekenen er de oppervlakte van door vermenigvuldiging van lengte maal breedte (l x b).
  • De kinderen leren een aantal samengestelde maten hanteren, zoals km/u en m/sec.
  • De kinderen oefenen in het rekenen met analoge en digitale tijden en worden zich bewust dat je, door het afwijkende karakter van ons tijdstelsel, daarbij niet zonder meer de rekenmachine kunt inzetten, of cijferend kunt optellen en aftrekken. Ze onderzoeken dit verschijnsel en verklaren waarom dat niet zomaar mag.
  • Ze oefenen in het plannen van hun activiteiten door de week en ook hun huiswerk, door gebruik te maken van kalenders en een agenda.