Oriëntatie op jezelf en de wereld - Ruimte - kerndoel 47 - Groep 7 en 8 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.


Groep 7 en 8


Wat doen de kinderen?

Bij Landschap:

  • De kinderen beschrijven, op grond van fotomateriaal, exemplarisch het veenkoloniale landschap van Drenthe/Oost-Groningen.
  • Ze leren over de ontstaansgeschiedenis.
  • Ze denken na over de oorsprong van de plaatsnamen in dit gebied.
  • Ze leren over het ontstaan van veen.
  • De kinderen oriënteren zich op andere gebieden in Nederland waar veen voorkomt of voorkwam.
  • Ze relateren dit aan de grondsoortenkaart van Nederland.
  • Ze inventariseren in het verlengde hiervan wat voor plaatsen in Nederland nog meer het woord 'veen' in hun naam hebben.

Toelichting: Landschap

Alles om ons heen is landschap. Een veel gehanteerde tweedeling is:

Natuurlandschap:
een landschap dat (vooral) gevormd is door processen in de natuur, bijvoorbeeld een rivierenlandschap, een hooggebergtelandschap. Het enige (nog echte, zegt men), natuurlandschap in Nederland is het waddenlandschap.

Cultuurlandschap:
een landschap dat gevormd is door ingrijpen van de mens, bijvoorbeeld een stads-/dorpslandschap, een droogmakerij/IJsselmeerpolder, ingedijkt land, enzovoort.

Eigenlijk is er in Nederland altijd sprake van een combinatie van beiden, bijvoorbeeld een es- en brinkdorplandschap op een stuwwallenlandschap of een polder (landschap) op een veen- of zeekleilandschap.

Toelichting: Grondsoort

Het materiaal waaruit de bodem bestaat: zand, klei, leem, löss, veen, grind, hard gesteente (van verschillende samenstelling).