Nederlands - Schriftelijk onderwijs - kerndoel 8 - Groep 5 en 6 - Wat doen de kinderen


De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.


Groep 5 en 6


Wat doen de kinderen?

  • De kinderen maken een werkstuk in de vorm van een informatieposter. Ze zorgen hierbij voor een aantrekkelijke vormgeving met stukjes tekst en illustraties.
  • De kinderen schrijven een informatief of betogend verslag of werkstuk, op basis van eigen kennis en/of verkregen informatie. De teksten zijn duidelijk en geordend en in correcte formuleringen gesteld. Ze zijn voorzien van een passende vormgeving.
  • Ze vullen een eenvoudig formulier in.
  • De kinderen maken een schrijfplan. Tijdens de planfasedenken ze naast vragen als ‘Voor wie schrijf ik?’, ‘Waarom schrijf ik?’ en ‘Wat schrijf ik?’ (zie kerndoel 5), ook na over vragen als:
    • Hoe kom ik aan informatie?
    • Welke informatie gebruik ik?
  • Bij deze laatste twee vragen gaat het om het verzamelen, selecteren en ordenen van informatie uit verschillende soorten bronnen.
  • Bij het maken van een werkstuk, verslag, zakelijke brief of formulier zullen de kinderen vooral schriftelijke bronnen raadplegen.
  • De kinderen zetten de informatie vervolgens in een bepaalde volgorde en maken een opzet voor de tekst. Ze vragen zichzelf af welke informatie het meest belangrijk is, hoe ze die logisch kunnen ordenen en hoe ze hun tekst kunnen indelen in alinea’s of paragrafen.
  • Ze ordenen hun gedachten over het onderwerp.
    Tijdens alle schrijffasen maken ze aantekeningen om informatie, ervaringen, indrukken en gevoelens te ordenen.
  • Tijdens de revisiefaselezen kinderen hun eigen teksten en die van anderen en herzien die. De revisies hebben betrekking op de inhoud en ordening van de tekst en op de spelling, interpunctie en grammatica (vorm). Ze ordenen gebeurtenissen of activiteiten door zinnen, alinea’s en eventueel paragrafen en hoofdstukken in de tijd te plaatsen.
  • Nadat de kinderen hun teksten herschreven hebben, gaan ze de tekst aantrekkelijk vormgeven en verzorgen:
    • mooie voorkant (in het geval van een werkstuk) met daarop de titel, de auteur(s), eventueel illustrator en een passende tekening of foto;
    • passende illustraties bij de tekst;
    • titels en kopjes;
    • paginanummering;
    • inhoudsopgave;
    • onderstrepingen/accentuering van belangrijke woorden;
    • correcte spelling en interpunctie;
    • leesbaar handschrift.
  • Ze maken hierbij gebruik van een lijst met aandachtspunten voor de verzorging van teksten, die ze samen hebben opgesteld.
  • De kinderen maken regelmatig de eindversie van een werkstuk op de computer en maken dan dus een digitale opmaak.
  • De kinderen scannen illustratiemateriaal in, zoeken eventueel nog illustraties via internet, typen de eindversie van hun tekst in en verdelen de tekst en de illustraties over de pagina’s.
  • Ze reflecteren op hun schrijfproduct en schrijfproces.