Nederlands - Schriftelijk onderwijs - kerndoel 5 - Groep 5 en 6 - Wat doet de leraar


De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.


Groep 5 en 6


Wat doet de leraar?

  • De leraar zorgt voor een stimulerende schrijfomgeving met een rijk en gevarieerd aanbod aan materialen:
    • de eigen teksten van kinderen krijgen een plekje in de klas;
    • diverse schrijfmaterialen;
    • computer.
  • Zij vertoont voorbeeldgedrag door zelf ook verhalen en teksten te schrijven.
  • Zij geeft kinderen veel gelegenheid tot schrijven. Naast georganiseerde schrijfopdrachten, krijgen kinderen ook de ruimte voor vrij schrijven, dat wil zeggen schrijven in spontane en weinig gestuurde situaties. Kinderen schrijven bijvoorbeeld e-mails of brieven.
  • Zij creëert betekenisvolle schrijfaanleidingen of grijpt ze aan, waarbij zij ervoor zorgt dat kinderen allerlei soorten teksten schrijven.
  • Zij zorgt voor afwisseling in werkvormen: individueel schrijven, met z’n tweeën schrijven, in een groepje schrijven.
  • De leraar geeft instructie in schrijfstrategieën.
  • Zij zorgt voor activiteiten waarin kinderen geprikkeld worden tot schrijven en ideeën opdoen voor hun schrijfonderwerp.
  • Zij reikt modelteksten aan die tonen hoe verschillende soorten teksten eruit zien en wat de verschillen tussen deze teksten zijn qua structuur en opbouw.
  • Zij maakt kinderen bewust van de kenmerken en functies van verschillende soorten teksten.
  • Zij zorgt ervoor dat elk kind een schrijfmaatje heeft met wie het zijn tekst tussendoor kan bespreken.
  • Zij schept ruimte voor tekstbesprekingen waarin de eerste versies van teksten besproken worden.
  • De leraar bespreekt met de kinderen wat voor vragen je kunt stellen aan elkaar over de tekst van een ander. Zij stimuleert hierbij dat kinderen elkaar inhoudelijke vragen stellen over hun teksten.
  • Zij geeft kinderen veel gelegenheid om hun teksten te herschrijven.
  • Zij helpt kinderen met de juiste spelling en interpunctie.
  • Zij reflecteert met de kinderen na afloop van het schrijven op het schrijfproces en het schrijfproduct.