Nederlands - Schriftelijk onderwijs - kerndoel 4 - Toelichting en verantwoording


De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.


Bij dit kerndoel gaat het erom dat leerlingen leren informatie begrijpen en verwerven uit verschillende bronnen (informatieve boeken, woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, internet, informatieve CD-Roms en DVD's).

Leerlingen passen voor, tijdens en na het lezen van een tekst strategieën toe om de tekst te begrijpen, zoals: het leesdoel bepalen, activeren en gebruiken van de eigen kennis over de inhoud van een tekst en kennis van tekstsoorten en tekststructuren, het leggen of afleiden van verbanden of relaties tussen woorden, zinnen en alinea's, het voorspellen en controleren van voorspellingen, het maken van voorstellingen, het zelf stellen en beantwoorden van vragen en het reflecteren (op inhoud en proces). Met behulp van leesstrategieën kunnen leerlingen zich een effectieve, flexibele aanpak van het lezen eigen maken.

Studerend lezen is te beschouwen als een activiteit waarbij de tekst opnieuw aan de orde wordt gesteld. Het lezen is dan niet meer gericht op begrip, maar op doelen die in het verlengde liggen van tekstbegrip en die van belang zijn voor de ontwikkeling van studievaardigheden. In de eerste plaats is studerend lezen gericht op het onthouden of overzichtelijk presenteren van de gelezen en begrepen informatie (zie ook kerndoel 6). In de tweede plaats gaat het ook om het vergelijken van gelezen informatie uit verschillende bronnen, om het selecteren van schriftelijke informatie voor bepaalde studiedoeleinden en om het kritisch beoordelen van informatie (zie ook kerndoel 7).

(Om te voorkomen dat het aanbod voor begrijpend en studerend lezen wordt ingevuld met technisch lezen, wordt het technisch lezen niet uitgewerkt bij dit kerndoel, maar in een aparte uitwerking).