Nederlands - Mondeling onderwijs - kerndoel 2 - Groep 1 en 2 - Doorkijkje


De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.


Groep 1 en 2


Doorkijkje De winkel

“Iedereen gaat wel eens met papa of mama mee naar een winkel", zegt juffrouw Lies op vrijdag. "Maar als je nu weer naar de winkel gaat, moet je heel goed opletten hoe die winkel er uit ziet, want als jullie weer op school komen als het weekend voorbij is, gaan we daar een tekening over maken. Je mag zelf weten welke winkel je kiest: een winkel waar je schoenen kunt kopen, of dieren, of speelgoed, of eten, of alles tegelijk. Maar het moet wel een winkel zijn waar je echt geweest bent” .

Op maandag is het zover. Ieder kind gaat "zijn" winkel tekenen. Juf Lies loopt rond om op de tekeningen te schrijven wat voor winkel het is en wat je er allemaal kunt kopen. Als de tekeningen af zijn, komen de kinderen in de kring. Ze leggen de tekening voor zich neer op de grond. "Jochem", zegt Lies, "laat jij je tekening eens zien en laat eens horen wat voor winkel jij hebt getekend." Jochem vertelt dat hij een winkel heeft getekend waar je televisies kunt kopen en stofzuigers en koffiezetapparaten. Hij wijst op de tekening aan wat hij vertelt. Tenslotte wijst hij op een klein figuurtje op de tekening en hij zegt: "Ik ben ook nog papa kwijtgeraakt".

"Wie heeft er een vraag voor Jochem?" vraagt juf Lies. Er komen heel veel vragen: "Moest je huilen? Was je toen helemaal alleen? Was het een kleine of een grote winkel? Kun je er ook CD's kopen? Hoeveel kassa‘s heeft de winkel? Is er een roltrap? Kwam je papa weer terug? Was je toen blij?” Lies schrijft ze allemaal op. "Kijk," zegt ze als iedereen is uitgevraagd, "we hebben vragen over hoe de winkel er uit ziet, vragen over hoe Jochem zich voelde toen zijn papa weg was en vragen over wat je in de winkel nog meer kunt kopen. Vertel maar Jochem, hoe ziet de winkel er precies uit? Is de winkel klein of groot? Zijn er veel kassa"s? Is er een roltrap?" Jochem vertelt nu nog veel meer over de winkel.

Dan mogen de kleuters in tweetallen vragen aan elkaar stellen over hun tekeningen. "Zullen we in de klas ook een winkel maken?" vraagt Daphne. “Ja", roept Jim, "met een roltrap". "Weet je wat?" zegt juf Lies, "we hebben nu zoveel winkeltekeningen, we maken er een boek van. Dat gaan we lezen en dan kiezen we welke winkel we in de klas willen maken. "We kunnen ook een winkelstraat maken," roept Carla, "dan hebben we heel veel winkels". "Ik weet niet of we daar wel ruimte voor hebben," zegt Lies, maar misschien staan er wel winkels in ons boek waar we een keer naar toe kunnen gaan…"