Kunstzinnige oriëntatie - kerndoel 55 - Groep 5 en 6 - Doorkijkje


De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.


Groep 5 en 6


Bij beeldende vorming - Willem van den velde

In het kader van het thema VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) heeft juf Petra de kinderen van groep 5 verteld van de zeeschilder en 17e eeuwse oorlogsverslaggever Willem van der Velde. Zijn schilderijen getuigen van heldendaden op volle zee en waren het onderwerp van een gezamenlijke beschouwing. De kleuren van de luchten en de zee maken de afbeeldingen spannend. Petra stelt de kinderen voor in de huid van Ome Willem te kruipen en ook een spannende afbeelding van een schip op zee te maken. De aandacht gaat uit naar de vorm en plaats van het schip, maar vooral de nuances van kleuren in de lucht en de zee. Door intensief te tekenen, mengen en schilderen, komen de kinderen tot prachtige resultaten.

Petra verdeelt de klas in 5 groepjes. Elk groepje krijgt nu de taak om de werkstukken van andere kinderen te beoordelen. De punten van de uitleg van de opdracht staan nog op het bord:
1. Duidelijke vorm van het schip.
2. De plaats van het schip in de golven.
3. De kleuren van de lucht en de zee.
Ze worden door de kinderen gebruikt als bespreekpunten.

Na de beschouwing kiest elk groepje een schilderwerk uit dat op de VOC tentoonstelling in de grote hal van de school mag hangen. Hun besluit moeten ze verantwoorden. Edwin, Gerald, Kim en Djuna vinden het moeilijk om te kiezen. Ze vinden dat er drie mooie tekeningen bij zitten. Kim is onder de indruk van het knap geschilderde schip. Edwin vindt die eveneens tof, ook omdat het door zijn vriend Paul is gemaakt. Petra komt erbij staan en vraagt nog eens naar de punten op het bord te kijken. Djuna geeft uiteindelijk een duidelijke mening met argumenten. In het schilderij van Justin is het schip mooi geschilderd, het staat niet in het midden, maar vooral de kleuren van de zee en de lucht zijn prachtig gemengd. Zij vindt dat het werk van Justin op de VOC tentoonstelling in de hal van de school mag hangen.

(Bron: Sectie Beeldend Onderwijs. Amsterdam: IPABO. www.beeldendonderwijs.nl).

Bij muziek - Zelf een muziekstuk maken

De kinderen hebben een stukje muziek bedacht, genoteerd op een strook papier en spelen het vervolgens. De opdracht was: 'Beeld het begin en het eind uit van een regenbui'. Er is verder geen enkele suggestie of aanwijzing gegeven. Is het begin goed? Klinken er regendruppels? Worden de instrumenten goed bespeeld?

Er zijn veel positieve opmerkingen te maken: ze bedenken zelf de onweerslagen; het eind loopt heel beheerst af. De kinderen zijn zeer geconcentreerd bezig. Toch kunnen enkele suggesties de kwaliteit behoorlijk doen opkrikken:
Wat vind je van het begin van de regenbui?
Klinkt een donderslag als één slag?
Vindt je dat alle instrumenten hier goed bij passen?
De kinderen overleggen en voeren het stuk nog een keer uit.

Bij beweging - Groosland

Meester Frits houdt met zijn kinderen een kringgesprek over wat er allemaal nodig is voor een balletvoorstelling. In een vorige les hebben ze al gepraat over de rol van de choreograaf. Nu bekijken ze een videofragment uit het ballet 'Groosland', ontworpen voor het Nationaal Ballet. De Franse choreografe Maguy Marin wilde eens wat anders en verzon een grappig ballet voor dikke mensen. Omdat dansers altijd slank moeten zijn (schoonheidsideaal!), maakte zij dikke schuimrubber kostuums, waarmee ze dansers veranderde in grappige Michelinmannetjes.

Frits geeft de kinderen twee kijkopdrachten. Bij het eerste deel van de video moeten ze goed kijken wie er allemaal aan de dansvoorstelling meewerken en wat er allemaal gedaan moet worden. Bij het tweede deel moeten ze de antwoorden geven op de vragen hoe de dansers het dik zijn laten zien en wat de dans zo grappig, vrolijk maakt. De kinderen praten over hun antwoorden en Frits draait een aantal fragmenten nog een keer opnieuw als sommige kinderen dingen hebben gezien die anderen niet zijn opgevallen.

(Bron: (2002). Moet Je Doen Dans. Amsterdam: SLO/Meulenhoff-Educatief).


Toelichting: Reflecteren

Reflectie is een belangrijke fase in het creatieve proces. Naast aandacht voor het werk in het algemeen, kijkt de leraar met de kinderen gericht naar de resultaten van hun werk. Dat gebeurt in eerste instantie tegen de achtergrond van de aandachtspunten die de leraar tijdens de introductie en de instructie heeft aangereikt.
De kinderen leren met nuance kijken, luisteren, vergelijken en hun mening te geven. Ze krijgen daardoor informatie over hun gemaakte werk (feedback), die ze in een later stadium weer bij het kijken en vormgeven kunnen gebruiken. Belangrijke aandachtspunten in de nabespreking zijn: een mening geven en beargumenteren en respect kunnen opbrengen voor de ziens- en werkwijze van een ander.

Toelichting: Werk

Bijvoorbeeld: een beeld, tekening, muziekstukje, lied, dans, spel, verhaal of gedicht.

Toelichting: Kunstenaars

Bijvoorbeeld: beeldend kunstenaars, musici, componisten, dansers, choreografen, acteurs, regisseurs, schrijvers, dichters.