Kunstzinnige oriëntatie - kerndoel 54 - taal en spel - Groep 1 en 2 - Doorkijkje


kunstzinnige oriëntatie: taal en spel


Groep 1 en 2


Vertelpantomime - Poezen

In de vorige les hebben de kinderen zich ingeleefd in hun rol als poes. Ze hebben gepraat over poezen en twee aan twee poes en baasje gespeeld. In de kring hebben ze verteld wat ze allemaal gespeeld hebben. In de tweede les diepen ze kenmerken van een poes verder uit.

De kinderen zitten in het speellokaal in een grote kring. Meester Willem legt voor elk kind een zacht lapje neer: de poezenmand. Ieder kind speelt voor poes en gaat lekker in zijn mandje liggen. Willem zet een hoed op zijn hoofd en begint als poezenbaas te vertellen: 'Ach wat liggen mijn poezen lekker te slapen, ik hoor ze spinnen en knorren...Wacht ik geloof dat ze wakker worden. Ja hoor ik zie ze met hun oogjes knipperen... hun pootjes uitrekken en daar beginnen ze zich ook al te wassen'.

In het verhaal beschrijft Willem heel precies wat poezen allemaal doen: hoe ze wakker worden, hoe ze zich schoonlikken, door het kattenluikje kruipen en op jacht gaan naar muizen. In zijn rol als poezenbaas leert hij de poezen ook kunstjes, geeft hen lekkere kattenbrokjes en aait hen over hun kopje.

Terwijl Willem rustig vertelt spelen alle kinderen tegelijk voor poes. Tijdens zijn verhaal last hij steeds pauzes in om de kinderen de kans te geven bepaalde handelingen uit te spelen. Daarbij observeert hij heel goed: hoe en wat spelen de kinderen? Deze gegevens gebruikt hij weer in zijn verhaal. Tenslotte vertelt hij dat de poezen moe worden en weer terug kruipen in hun mandjes. Als afsluiting benoemt hij wat hij allemaal aan uitbeeldingen bij de kinderen heeft gezien.


(Bron: Gijsel, T. & Smit, N. (2004). Moet Je Doen Drama. Amsterdam: SLO/Meulenhoff-Educatief)


Toelichting: Teacher in role

Vergelijkbaar met vertelpantomime, maar in plaats van een verteller speelt de leraar een rol waarmee zij het spel kan sturen. Zij stelt daartoe vragen. Rolwisseling van de leraar kan bijvoorbeeld als volgt: Als de leraar een hoedje op heeft is hij/zij rolfiguur, met het hoedje af petje af weer weer juf of meester.

Toelichting: Spel-elementen

Er zijn vijf spel-elementen. Je vindt ze door de volgende vijf vragen te stellen (de vijf w's):

  • Wie doet iets?
  • Wat doet het personage?
  • Wanneer gebeurt het?
  • Waar speelt het zich af?
  • Waarom doet dat personage het?

Een beginnend speler verbeeldt zich onbewust enkele van die elementen. Uiteindelijk gaat hij zich bewust met alle spelelementen bezig houden en bereikt de fase van de bewuste vormgeving. Het kind wordt zich er ook steeds meer van bewust dat hij voor anderen speelt. Hij leert de vijf spelelementen zo vorm te geven dat toeschouwers begrijpen wat hij bedoelt. Uit zijn spel maken zij op wie hij is, wat hij doet, waar en wanneer het gebeurt en waarom hij het onderneemt.

Toelichting: Rollenspel

Kinderen spelen op basis van een gegeven rolbeschrijving bijvoorbeeld een gevaarlijke zeerover, een slimme dief.

Toelichting: (Vertel)pantomime

Pantomime

De kinderen beelden zonder woorden gevoelens, handelingen en situaties uit.

Vertelpantomime

Tijdens een vertelling door de leraar beelden de kinderen de bijbehorende handelingen, gevoelens en situaties uit. Alle kinderen spelen tegelijkertijd, individueel of in tweetallen.

Toelichting: Tableau vivant

Kinderen tonen in een stilstaand beeld de essentie van een situatie.

Toelichting: Spel met materialen

Materialen als kleding, attributen en decor zijn uitgangspunt of belangrijk hulpmiddel bij spel. Met een kroon kan een kind zich echt koning voelen.

Toelichting: Associatiespel

Rond een gegeven woord of attribuut laten de kinderen hun fantasie de vrije loop. Het ene woord kan het andere uitlokken: een wandelstok kan een bezem of strijkstok worden. Er zijn geen beperkende regels.

Toelichting: Klankspel

Spelletjes waarbij kinderen bijvoorbeeld (dieren)geluiden nabootsen, spelen met harde en zachte geluiden, praten in fantasietaal, rijmwoorden bedenken.

Toelichting: Zintuigspelletjes

Allerlei concentratie- en reactiespelletjes om de visuele en auditieve waarneming te trainen.

Toelichting: Toneelspel

In dit spel werken kinderen aan een presentatie voor publiek (groeps- of schoolgenootjes), bijvoorbeeld bij een weeksluiting of afscheid van groep 8.

Toelichting: Spiegelspel

Spel waarbij kinderen elkaars bewegingen gelijktijdig en spiegelbeeldig volgen en nadoen.

Toelichting: Dialoogspel

Dit spel draait om het tweegesprek: een interview, een telefoongesprek of een ontmoeting tussen twee mensen.

Toelichting: Improvisatiespel

Kinderen spelen op basis van een gegeven onderwerp en rolverdeling, maar het verloop van het spel staat van tevoren niet vast.

Toelichting: Afspreekspel

De kinderen maken van tevoren afspraken over rolverdeling en spelverloop, bijvoorbeeld aan de hand van uitgedeelde kaartjes.

Toelichting: Inspringspel

Een nieuwe speler doet op onverwachte momenten zijn intrede in het spel en oefent invloed uit op het spelverloop.

Toelichting: Voordracht

De kinderen brengen een vaststaande tekst tot leven met intonatie, gebaren, houdingen, mimiek.