Friese taal - mondeling onderwijs - kerndoel 19 - Groep 1 en 2 - Doorkijkje


De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.


Groep 1 en 2


Doorkijkje

De Rappegaai-metoade

De rappegaai-metoade helpt niet-Friestalige kinderen bij het leren van het Fries. Het blijkt dat deze kinderen het Fries vaak wel passief beheersen, maar dat ze het niet actief gebruiken. De drempel om Fries te spreken is voor hen vaak nog te hoog.

De leraar leest of vertelt een verhaal dat veel mogelijkheden biedt om uit te beelden. Zij leest of vertelt het verhaal zin voor zin en beeldt de zin uit. De kinderen staan in een kring. Ze zeggen elke zin na en imiteren daarbij de leraar.

Bijvoorbeeld:
'Lekker sliepe!' ropt bear Boeloe op 'e televizje. Us mem seit: 'En no op bêd.' Ik sit op 'e grûn. Ik doch de fiter los. Sa, earst de linkers-koech út. En dan de rjochter. De linkersok út. De rjochter goai ik lekker fier fourt. Ik gean stean. No de trui oer de holle. Dy hingje ik oer de stoel. It blûske doch ik fansels ek út. Hup! Op 'e stoel. Sa, ek op 'e stoel. En dan no de broek noch. Oeps! Dêr fal ik hast om.

Bron: (2005). Taaldidaktyk foar basisskoallen yn Fryslan. Leeuwarden: CEDIN (p. 98-99) (gedeeltelijk vertaald).