Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Om onderdelen van een product ten opzichte van elkaar te laten bewegen worden scharnieren en draaipunten gebruikt. De hefboom beweegt om zijn draaipunt. Denk aan een wip of een schaar.
Door het opwinden van een touw om een as kun je iets laten draaien, ophijsen en takelen. Bij hijsen en takelen zijn katrollen een hulpmiddel. Het overbrengen van beweging vindt plaats door een ketting of snaar en tandwielen.
Bewegingen kunnen ook worden overgebracht door met lucht (pneumatiek) of water (hydraulica) gevulde cilinders. De cilinders zijn met leidingen verbonden en met een zuiger afgesloten. Door een zuiger naar beneden te drukken, gaat de andere omhoog.
Vormen waarop twee of meer mensen samen dansen, bijvoorbeeld dansen in paren met de armen om elkaars middel en de linkerarm omhoog of de ene danser op de knie, de ander beweegt eromheen.
In het bewegingsonderwijs draait het om leren deelnemen aan beweegsituaties. Het is een proces waarin je als beweger leert wat je kunt, waar je goed in bent, wat je (niet) leuk vindt en waarom, wat je spannend vindt, waar je benieuwd naar bent, hoe anderen naar jou kijken als beweger/sporter.
Hoe kunnen leerlingen beter worden in het samen regelen van beweegactiviteiten?
Het kader geeft de verdeling van ontwerpruimte van examenprogramma’s aan, wat bijdraagt aan evenwichtige en niet overladen onderwijsprogramma's.