Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Om te voorkomen dat het aanbod voor begrijpend en studerend lezen wordt ingevuld met technisch lezen, is technisch lezen hier apart uitgewerkt.
Rose Staritsky was als tweede spreker aan de beurt om te vertellen hoe belangrijk het is om een taalcoördinator voor Engels op je school te hebben. Staritsky is werkzaam als leerkracht in groep 8 én taalcoördinator op een VVTO-school met een TalenT-keurmerk.
Uit een onderzoek van Hattie (2015) blijkt dat je als leraar meer leerrendement uit je lessen kunt halen wanneer leerlingen weten waar ze naar toe werken, waarom ze iets moeten leren en hoe ver ze zijn in het behalen van die doelen.
Het uitgangspunt van beide trajecten is vergelijkbaar: leerlingen meer realistische en praktijkgerichte ervaringen bieden om beroepsoriëntatie te stimuleren en doorstroom naar het vervolgonderwijs te verbeteren. Havo en vmbo hanteren daarbij dezelfde kaders en uitgangspunten. De kennis en vaardigheden in het vmbo zorgen voor aansluiting op mbo en havo. Havo richt zich met de kennis en vaardigheden vooral op de aansluiting naar het hbo.
SLO zorgt met een team van experts en leraren voor de samenhang, zodat raakvlakken tussen vakgebieden met elkaar kloppen en er doorlopende leerlijnen ontstaan. De ontwikkeling van examenprogramma’s en kerndoelen overlapt grotendeels in tijd. Verschillende teams gaan aan de slag met de ontwikkeling van kerndoelen en examenprogramma’s op basis van gemeenschappelijke uitgangspunten, zoals beschreven staat in de werkopdrachten voor kerndoelen en examenprogramma's van OCW aan SLO. Deze zijn uitgewerkt in werkinstructies, waarmee de teams en commissies werken.
Hieronder staat een voorbeeld van een methodeles die door een docente Nederlands op scholengemeenschap De Thij is verrijkt tot een complete taalles waarin de inhoud van de tekst centraal staat.
Bij het profiel D&P gaat het bij twee van de vier modulen om het werken voor een opdrachtgever: het organiseren van een activiteit (module 1) of het maken van een multimediaal product (module 4). In dat kader moeten verschillende gesprekken gevoerd worden: eerst een gesprek om de wensen en eisen van de opdrachtgever te inventariseren of te verduidelijken, dan een gesprek over de opbrengst van het vooronderzoek of het voorlopige ontwerp en uiteindelijk nog een gesprek om het product te presenteren.