Oriëntatie op jezelf en de wereld - Ruimte - kerndoel 49 - Toelichting en verantwoording


De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.


Bij dit kerndoel gaat het erom dat kinderen, in de loop van hun basisschoolperiode, een actueel geografisch wereldbeeld opbouwen met behulp van een aantal fundamentele geografische onderwerpen. Dit houdt in dat ze in groep 8 beschikken over een mental map van de mondiale ruimtelijke spreiding van de betreffende onderwerpen. Immers, van ieder verschijnsel (c.q. onderwerp/thema) kun je de ruimtelijke (geografische) spreiding zichtbaar maken op een kaart. Op die manier ontstaat een patroon dat laat zien waar het verschijnsel voorkomt, en of dat geconcentreerd is of juist niet. Steeds ontstaat zo een (mondiale) thematische kaart.
 
In de jaren voorafgaande aan groep 8 leren ze over de betreffende onderwerpen op een andere schaal (eigen omgeving, Nederland of Europa) en bekijken ze onderdelen ervan meer in close-up (begrippen, deelbegrippen, verwante begrippen, samenhangen en inzichten).


Toelichting: Mental map

De kaart die mensen in hun hoofd hebben van hun eigen omgeving, van Nederland, Europa en de wereld. Bijvoorbeeld de mental map van Nederland: uit je hoofd een beschrijving kunnen geven van:

  • waar de provincies liggen;
  • welke belangrijke steden je (successievelijk) passeert als je met de trein van Groningen naar den Haag rijdt;
  • welke provincies grenzen aan Duitsland en aan België;
  • waar de meeste droogmakerijen voorkomen;
  • waar je de meeste kans hebt op gebieden met reliëf;
  • welke borden je moet volgen als je vanuit Utrecht met de auto naar Meppel moet;
  • enzovoort.