Oriëntatie op jezelf en de wereld - Ruimte - kerndoel 47 - Groep 3 en 4 - Doorkijkje


De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.


Groep 3 en 4


Doorkijkje

Praten over de omgeving

Vandaag praten de kinderen over hun omgeving. Hoe ziet die er uit?

De juffrouw probeert het gesprek te sturen vanuit de vragen:

  • Is onze omgeving een ‘gebouwde' omgeving (staan er vooral huizen en gebouwen), een plattelandsomgeving (vooral akkers en weiden) of een combinatie van beiden?
  • Is hier veel hoogteverschil?
  • Is er veel bos/groen/natuur?
  • Is er veel water?
  • Is er veel verkeer en zijn er veel wegen?

Ook laat ze kinderen vertellen hoe ze hun omgeving bekeven en waarderen.


Toelichting: Landschap

Alles om ons heen is landschap. Een veel gehanteerde tweedeling is:

Natuurlandschap:
een landschap dat (vooral) gevormd is door processen in de natuur, bijvoorbeeld een rivierenlandschap, een hooggebergtelandschap. Het enige (nog echte, zegt men), natuurlandschap in Nederland is het waddenlandschap.

Cultuurlandschap:
een landschap dat gevormd is door ingrijpen van de mens, bijvoorbeeld een stads-/dorpslandschap, een droogmakerij/IJsselmeerpolder, ingedijkt land, enzovoort.

Eigenlijk is er in Nederland altijd sprake van een combinatie van beiden, bijvoorbeeld een es- en brinkdorplandschap op een stuwwallenlandschap of een polder (landschap) op een veen- of zeekleilandschap.

Toelichting: Grondsoort

Het materiaal waaruit de bodem bestaat: zand, klei, leem, löss, veen, grind, hard gesteente (van verschillende samenstelling).