Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek - kerndoel 45
De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.
producten Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
constructies Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- toren, berenbed, paasmandje, parkeergarage
- huis, brug
- middeleeuwse stad, kasteel, vlieger
- piramide, robot
transport Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- hijskraan, poppenwagen, helikopter
- boot, auto voor knuffel, helikopter
- brandweerauto, fietszitje voor knuffel
- reuzenrad
productie Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- brood
- kerstkransjes
- tandpasta
- zeep, haargel
communicatie Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- pictogrammen
als groep 1/2
- wegwijzers
- handleiding zelfbouwpakket
- stoplicht, alarm
- etiket, vertrektijdentabel trein, bus
materialen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
constructiematerialen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- houten blokken, Lego soft Bricks, Lego duplo, Constructor, Lasy maxi/mini, Junior Ingenieur, K'nex
- Kapla, K'nex en Lego education
als groep 3/4 +
- Lego education techniek
- Kapla en Lego education techniek
verbruiksmaterialen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- kosteloos materiaal, klei (Fimo), meel, gist, papier
als groep 1/2 +
- kranten, stroken papier, satéstokjes, lollystokjes, meel, boter, wattenstaafjes, piepschuim
als groep 3/4 +
- karton, triplex, lampjes, koperdraad, elastiek
als groep 5/6 +
- balkjes, stokjes en planken
gereedschappen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
- schaar, prikpen, bakvorm, oven
als groep 1/2 +
- nietapparaat, mixer, deegvormpjes
als groep 3/4 +
- hamer, figuurzaag
als groep 5/6 +
- handboor, priem, schroevendraaier
technische inzichten Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
constructieprincipes Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Bij constructies gaat het om stevigheid en stabiliteit. Als blokken of Legostenen gestapeld worden is het bouwwerk minder stabiel en stevig dan wanneer de blokken of stenen in verband worden gelegd. Constructies van driehoeken zijn steviger dan die van vierhoeken. Sommige materialen zijn van zichzelf al stevig. Door papier op te rollen of te vouwen verkrijgt het ook stevigheid. Ook bogen kunnen gebruikt worden om iets stevig te maken (boogbrug).
- stapelen, in-verband-leggen, stabiliteit, evenwicht, stevigheid
als groep 1/2 +
- driehoeksconstructie, profielen
als groep 3/4
als groep 5/6
verbindingen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Bij Lego en K'nex worden de bouwelementen aan elkaar geklikt. Bij houten blokken kan lijm ('specie') gebruikt worden om stevigheid te verkrijgen. Ook met nietjes, bouten en moeren, spijkers en schroeven kunnen verbindingen worden gemaakt. Onderdelen van tassen en kleding zitten met draad in elkaar. Andere vormen van verbindingen zijn knijpers, scharnieren, punaises, veters en ritsen.
- stapelen (blokken), in elkaar passen (Lego duplo, K'nex), lijm, tape, houten bouten en moeren
als groep 1/2 +
- nietjes
als groep 3/4 +
- Lego education techniek, houtlijm, spijkers
als groep 5/6 +
- schroeven
beweging- en overbrengingsprincipes Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Om onderdelen van een product ten opzichte van elkaar te laten bewegen worden scharnieren en draaipunten gebruikt. De hefboom beweegt om zijn draaipunt. Denk aan een wip of een schaar. Door het opwinden van een touw om een as kun je iets laten draaien, ophijsen en takelen. Bij hijsen en takelen zijn katrollen een hulpmiddel. Het overbrengen van beweging vindt plaats door een ketting of snaar en tandwielen. Bewegingen kunnen ook worden overgebracht door met lucht (pneumatiek) of water (hydraulica) gevulde cilinders. De cilinders zijn met leidingen verbonden en met een zuiger afgesloten. Door een zuiger naar beneden te drukken, gaat de andere omhoog.
- scharnier (deur, schaar), hefboom (wip, suikertang), opwinden (jojo, tol, veer van auto)
als groep 1/2 +
- katrol met touw (ophijsen, takelen, hijskraan, gewicht van klok, pakhuis, takelwagen)
als groep 3/4 +
- tandwielen, ketting, snaar (fiets, wekker, wind- en watermolen)
als groep 5/6 +
- besturing (auto), bankschroef, hydrauliek en pneumatiek
energiebronnen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;
Om iets te laten bewegen kan gebruik worden gemaakt van het eigen lichaam: duwen, optillen, trekken, drukken, trappen. Ook wind, water, elektriciteit, zon en batterijen kunnen daarvoor worden gebruikt. Batterijen kunnen ook zorgen voor verlichting en geluid. Met gas of hout kan iets worden verwarmd.
- eigen lichaam, wind en water, gas, hout
als groep 1/2 +
- elektriciteit
als groep 3/4 +
- batterij, zonnecel
als groep 5/6 +
- magnetisme
Toelichting: Verbindingen
Bij Lego en K'nex worden de bouwelementen aan elkaar geklikt. Bij houten blokken kan lijm ('specie') gebruikt worden om stevigheid te verkrijgen. Ook met nietjes, bouten en moeren, spijkers en schroeven kunnen verbindingen worden gemaakt. Onderdelen van tassen en kleding zitten met draad in elkaar. Andere vormen van verbindingen zijn knijpers, scharnieren, punaises, veters en ritsen.
Toelichting: Constructieprincipes
Bij constructies gaat het om stevigheid en stabiliteit. Als blokken of Legostenen gestapeld worden dan is het bouwwerk minder stabiel en stevig dan wanneer de blokken of stenen in verband worden gelegd. Constructies van driehoeken zijn steviger dan die van vierhoeken. Sommige materialen zijn zelf al stevig. Door papier op te rollen of te vouwen verkrijgt het ook stevigheid. Ook bogen kunnen gebruikt worden om iets stevig te maken (boogbrug).
Toelichting: Bewegings- en overbrengingsprincipes
Om onderdelen van een product ten opzichte van elkaar te laten bewegen worden scharnieren en draaipunten gebruikt. De hefboom beweegt om zijn draaipunt. Denk aan een wip of een schaar.
Door het opwinden van een touw om een as kun je iets laten draaien, ophijsen en takelen. Bij hijsen en takelen zijn katrollen een hulpmiddel. Het overbrengen van beweging vindt plaats door een ketting of snaar en tandwielen.
Bewegingen kunnen ook worden overgebracht door met lucht (pneumatiek) of water (hydraulica) gevulde cilinders. De cilinders zijn met leidingen verbonden en met een zuiger afgesloten. Door een zuiger naar beneden te drukken, gaat de andere omhoog.
Toelichting: Energiebronnen
Om iets te laten bewegen kan gebruik worden gemaakt van het eigen lichaam: duwen, optillen, trekken, drukken, trappen. Ook wind, water, elektriciteit, zon en batterijen kunnen daarvoor worden gebruikt. Batterijen kunnen ook zorgen voor verlichting en geluid. Met gas of hout kan iets worden verwarmd.