Oriëntatie op jezelf en de wereld - Natuur en techniek - kerndoel 43 - Toelichting en verantwoording


De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind.


Toelichting

Dit kerndoel staat in het teken van het weer dat kinderen in hun eigen omgeving kunnen waarnemen. Door eigen, zintuiglijke waarneming leren kinderen over verschillende aspecten van het weer. Ze zien neerslag in de vorm van (mot)regen, mist, hagel en sneeuw en ze voelen of het warm of koud weer (ijs) is (temperatuur). Ze voelen hoe hard (windkracht) en uit welke richting de wind waait (windrichting). Kinderen voeren die waarnemingen ook uit met behulp van meetinstrumenten, die ze eventueel zelf hebben ontworpen en gemaakt. Het gaat ook over de samenhang tussen weerverschijnselen, bijvoorbeeld dat er sneeuw en ijs als het vriest en dat er bij neerslag altijd wolken zijn. Ook leren ze verbanden te leggen tussen weer en seizoenen.
Klimaat is de gemiddelde weerstoestand op een bepaalde plaats. Voordat je over klimaat praat, over de mondiale spreiding en over de gevolgen, moet je dus eerst weten wat 'het weer' is en waardoor dat wordt bepaald: temperatuur, neerslag en wind.
Kinderen vergelijken het weer van de ene plaats met het weer op andere plaatsen, waardoor ze een beeld krijgen van verschillen in klimaat binnen Nederland en andere plaatsen op aarde.

Verantwoording

Weer

De verandering in het weer per seizoen komt in alle groepen aan de orde. De wijze van behandeling van het weer en de aspecten die besproken en gemeten worden (bijvoorbeeld neerslag, windrichting) nemen toe in diepgang en complexiteit.

Klimaat

Voordat het begrip klimaat aan de orde kan komen, zal eerst aandacht besteed moeten worden aan het weer van alledag. Dat kan mooi in de onderbouw. Eerst in groep 1/2, met behulp van verschillende kijktafels, over de factoren die het weer bepalen (temperatuur, neerslag en wind). Daarna in groep 3/4 over hoe het weer van plaats tot plaats kan verschillen, en in de loop van een jaar (de seizoenen).


Toelichting: Landschap

Alles om ons heen is landschap. Een veel gehanteerde tweedeling is:

Natuurlandschap:
een landschap dat (vooral) gevormd is door processen in de natuur, bijvoorbeeld een rivierenlandschap, een hooggebergtelandschap. Het enige (nog echte, zegt men), natuurlandschap in Nederland is het waddenlandschap.

Cultuurlandschap:
een landschap dat gevormd is door ingrijpen van de mens, bijvoorbeeld een stads-/dorpslandschap, een droogmakerij/IJsselmeerpolder, ingedijkt land, enzovoort.

Eigenlijk is er in Nederland altijd sprake van een combinatie van beiden, bijvoorbeeld een es- en brinkdorplandschap op een stuwwallenlandschap of een polder (landschap) op een veen- of zeekleilandschap.