Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 36 - Toelichting en verantwoording


De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger.


Dit kerndoel gaat over de manier waarop onze samenleving is georganiseerd, op plaatselijk, landelijk en Europees niveau. Wat voor regels zijn er? Voor wie gelden ze? Wie controleert of de regels worden nageleefd en wat gebeurt er als dat niet het geval is? In de hogere groepen gaat het over wie er betrokken zijn bij het besturen van het land en op welk niveau (gemeente, provincie, landelijk). Het maken van regels en wetten komt aan de orde evenals de gevolgen van het overtreden. Bij de jongste kinderen gaat het over regels en afspraken die thuis en op school gelden. In groep 3 t/m 8 worden regels en gezag in een breder perspectief geplaatst.

Het gaat in elk geval om:

  • het gemeentelijke bestuur;
  • het landsbestuur: de regering, de Eerste en de Tweede Kamer;
  • de betekenis van de monarchie in Nederland;
  • het Koninkrijk der Nederlanden;
  • het Europese Bestuur;
  • de politie;
  • de rechtbank.