Zoeken
verfijn de resultaten
Eigenschappen van de optelling
Bij optellen gaat het om samenvoegen of toevoegen van aantalgetallen of maatgetallen.
Belangrijke eigenschappen van de optelling zijn bijvoorbeeld:
- de verwisseleigenschap van de optelling: 3 + 4 = 4 + 3
- de volgorde bij het optellen doet er niet toe: 8 + 6 = 8 + (2 + 4). Dat gebruik je bijvoorbeeld bij de splitsing bij de tien, 8 + (2 + 4) wordt dan (8 + 2) + 4 en dan doe je eerst 8 + 2 = 10 en dan 10 + 4 = 14
- 9 + 7 = 10 + 6 of 10 + 7 - 1 (ééntje méér, ééntje minder)
Eigenschappen van de aftrekking
Bij aftrekkingen gaat het om het verminderen of het bepalen van verschil van aantalgetallen of maatgetallen.
Belangrijke eigenschappen van het aftrekken zijn bijvoorbeeld:
- een aftrekking mag je niet omkeren: 7 - 4 ≠ 4 - 7
- de volgorde doet er wel toe: (6 - 3) + 2 ≠ 6 - (3 + 2)
- 15 - 9 = 16 - 10 of 15 - 10 + 1 (ééntje meer, ééntje minder)
Eigenschappen van de vermenigvuldiging
Bij vermenigvuldigingen gaat het om herhalingen, zoals vier groepjes van 5, vier staafjes van 5, vier sprongen van 5. Of "vier keer (telkens) 5".
Belangrijke eigenschappen van het vermenigvuldigen zijn bijvoorbeeld:
- een vermenigvuldiging mag je verwisselen: 3 x 12 = 12 x 3
- de volgorde bij het vermenigvuldigen doet er niet toe: 6 x 24 = (2 x 3) x 24 = 2 x (3 x 24) = 2 x 72 = 144
- vermenigvuldigen met 10 is gemakkelijk: 10 x 256 = (256 tientallen) = 2560. Alles schuift een positie op, of kort gezegd: je zet er een nul achter.
- 6 x 99 = 6 x 100 - 6 x 1 (één keer meer, één keer minder)
- 8 x 25 = 4 x 50 (verdubbelen en halveren)
- de verdeeleigenschap: 6 x 54 = 6 x 50 + 6 x 4, zoals in het onderstaande oppervlaktemodel te zien is.
Eigenschappen van de deling
Bij verdelen kan het gaan om verdelen (Van een banketstaaf van 25 cm snijden we stukjes van 3 cm. Hoeveel stukjes kunnen we maken?) en opdelen (in een kring van vier kinderen delen we 20 kaartjes uit door telkens een rondje te geven. Hoeveel krijgt ieder?).
Belangrijke eigenschappen van het delen zijn bijvoorbeeld:
- een deling mag je niet omkeren: 12 : 3 ≠ 3 : 12
- bij een deling doet de volgorde er wel toe: (24 : 6) : 2 ≠ 24 : (6 : 2)
- delen door 10 is gemakkelijk. 2340 : 10 = (hoeveel tientallen zitten er in 2340) = 234. Je mag er een nul afhalen.
- bij een deling geldt ook de verdeeleigenschap: 64 : 4 = 40 : 4 + 24 : 4
Handhaven van evenwicht en herstellen van evenwichtsverstoringen bij het verplaatsen op een (in)stabiel vlak.
In balans uitvoeren van een beweging of pose in samenwerking met een ander(en).
Meebewegen in zit of stand op een schommeltoestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Meebewegen aan een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Komen tot steun op een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Bij basisbewerkingen gaat het om de elementaire handelingen van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen die kinderen met hele getallen tot 100 uitvoeren. Ook het splitsen van getallen wordt ertoe gerekend.
Het zijn de bewerkingen die je vaak nodig hebt bij het rekenen: bij schattend rekenen (kerndoel 28), bij het handig rekenen (kerndoel 29), bij de schriftelijke bewerkingen (kerndoel 30), en bij het gebruik van de rekenmachine (kerndoel 31).
De basisbewerkingen worden gewoonlijk in verschillende etappes aangeleerd: splitsen, optellen en aftrekken van getallen tot 10; idem tot 20 en tot 100; vermenigvuldigen (begrip, tafels) en delen (begrip, tafels).
Rekenfeiten zijn berekeningen die volledig geautomatiseerd dan wel gememoriseerd zijn, zoals:
- getalsplitsingen ( 7 = 5 + 2 en 45 = 40 + 5);
- de basisoptellingen en -aftrekkingen tot 20;
- de tafels van vermenigvuldiging tot en met 10;
- de deeltafels, afgeleid uit de vermenigvuldigtafels.
Rekenfeiten zijn het resultaat van een langdurig leerproces dat gewoonlijk begint met het betekenis geven aan een bewerking (cq. aan bewerkingen), vervolgt met de verkenning van handige rekenstrategieën om opgaven steeds vlotter uit te rekenen en uitmondt in een proces van automatiseren en memoriseren, met als resultaat dat de antwoorden op de betreffende opgaven vrijwel direct uit het geheugen opgeroepen kunnen worden.