Zoeken
verfijn de resultaten
aantal resultaten: 1471
De Curriculumspiegel geeft een inkijkje in de stand van zaken op leerplangebied in Nederland. Het is een verslag op hoofdlijnen, met doorklikmogelijkheden naar diepgaande analyses per thema of vakgebied. Dat maakt het interessant voor iedereen die professioneel bij het onderwijs betrokken is: van beleidsmakers tot schoolleiders en van bestuurders tot leraren. De Curriculumspiegel laat zien wat de belangrijkste trends en wensen op curriculumgebied zijn, bezien vanuit het perspectief van beleid, praktijk, wetenschap en maatschappij. Dat sluit aan op de groeiende belangstelling in het landelijke onderwijsbeleid voor curriculumbrede perspectieven en afstemming over vakken, thema’s en sectoren heen. De Curriculumspiegel bestaat uit twee delen: een A-deel waarin generieke inhoudelijke thema's worden beschreven, en een B-deel dat een vakspecifieke trendanalyse bevat. Het is de bedoeling dat de Curriculumspiegel tweejaarlijks gaat verschijnen.
15 april 2015
De titel van deze publicatie verwijst zowel naar de inhoudelijke dynamiek die er voortdurend is in allerlei leerplankwesties als naar het voortschrijdend denken over begrippen en benaderingen van leerplanontwikkeling. Veranderingen in de samenleving vragen steeds om nieuwe kennis en vaardigheden en daarmee om een blijvende ontwikkeling van ons onderwijs. Vragen als 'Hoe verloopt dit proces van leerplanontwikkeling?', 'Wat is eigenlijk een leerplan?' en 'Wat draagt het bij aan de kwaliteit van leerplanproducten?' staan daarom centraal in deze publicatie.'Leerplan in ontwikkeling' is kortom een handzame inleiding op het gebied van leerplanontwikkeling en geschikt voor schoolleiders, leraren, opleiders, beleidsmakers en andere betrokkenen bij onderwijsontwikkeling.
20 april 2009
SLO heeft, op initiatief van de Ververs Foundation, een systematische toekomstgerichte verkenning van de wenselijke inhouden van het reken- en wiskundeonderwijs uitgevoerd. De studie is toegespitst op het onderwijs aan leerlingen van 4 tot 14/15 jaar, dat wil zeggen het basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs. De vraag die in dit rapport centraal staat is wat relevante, toekomstgerichte reken- en wiskundedoelen zijn voor leerlingen in het funderend onderwijs. Welke reken- en wiskundebagage moeten leerlingen in deze fase verwerven, als bijdrage aan de voorbereiding op hun toekomstige beroep en op hun rol als burger in een informatiesamenleving?
21 april 2011
De resultaten van PISA in de periode 2003-2009 laten een dalende lijn zien - zowel absoluut (gemiddelde scores) als relatief (positie op de internationale ranglijst) - in prestaties van Nederlandse leerlingen voor wiskunde en deels ook voor leesvaardigheid en natuurwetenschappen. Naar aanleiding hiervan heeft de directie Voortgezet Onderwijs van OCW SLO gevraagd een analyse van de PISA-uitkomsten uit te voeren waarin deze daling vanuit leerplankundig perspectief verklaard wordt. Bij deze analyse is als kapstok gehanteerd de indeling in leerplankundige verschijningsvormen: beoogd, uitgevoerd en bereikt curriculum. Met name ging het daarbij om de vraag hoe dat wat gevraagd en getoetst wordt bij PISA zich verhoudt tot de kerndoelen, de meest gebruikte methoden en de lespraktijk op basis van die methoden. Daarbij is niet alleen gekeken naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs, maar naar de hele fase van het funderend onderwijs (4 - 15) en daarnaast ook naar de tweede fase.
21 april 2010
De beroepsgerichte examenprogramma’s in de sectoren Economie, Techniek en Zorg & Welzijn van het vmbo worden in opdracht van het ministerie van OCW vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. Deze vernieuwing moet de fragmentatie die in de afgelopen jaren binnen het vmbo ontstaan is terugdringen, de aansluiting op het vervolgonderwijs verbeteren, de opleidingsstructuur overzichtelijker maken en het aantal examens reduceren. Ook is besloten tot ontwikkeling van één volwaardig intersectoraal examenprogramma voor het vmbo. Dit programma, waar ook groen onderdeel van zal worden, vervangt alle huidige intersectorale vmbo-programma’s. Nu de nieuwe programmastructuur is vastgesteld, heeft het ministerie van Economische Zaken (EZ), na overleg met de AOC-Raad, SLO opdracht gegeven te onderzoeken of, en hoe de huidige groene examenprogramma’s in harmonie gebracht kunnen worden met de nieuwe programmastructuur van de sectoren die onder verantwoordelijkheid vallen van het ministerie van OCW. Twee publicaties doen verslag van het onderzoek: deze publicatie beschrijft opbrengsten van interviews die tijdens het onderzoek zijn gehouden, een andere de resultaten van een documentanalyse.
24 april 2015
De beroepsgerichte examenprogramma’s in de sectoren Economie, Techniek en Zorg & Welzijn van het vmbo worden in opdracht van het ministerie van OCW vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. Deze vernieuwing moet de fragmentatie die in de afgelopen jaren binnen het vmbo ontstaan is terugdringen, de aansluiting op het vervolgonderwijs verbeteren, de opleidingsstructuur overzichtelijker maken en het aantal examens reduceren. Ook is besloten tot ontwikkeling van één volwaardig intersectoraal examenprogramma voor het vmbo. Dit programma, waar ook groen onderdeel van zal worden, vervangt alle huidige intersectorale vmbo-programma’s. Nu de nieuwe programmastructuur is vastgesteld, heeft het ministerie van Economische Zaken (EZ), na overleg met de AOC-Raad, SLO opdracht gegeven te onderzoeken of, en hoe de huidige groene examenprogramma’s in harmonie gebracht kunnen worden met de nieuwe programmastructuur van de sectoren die onder verantwoordelijkheid vallen van het ministerie van OCW. Twee publicaties doen verslag van het onderzoek: deze publicatie beschrijft de resultaten van een documentanalyse, een andere bespreekt de opbrengsten van interviews die tijdens het onderzoek zijn gehouden.
24 april 2015
Dit rapport doet verslag van een project waarin is verkend hoe de Tweede Wereldoorlog -inclusief de Holocaust- en de dekolonisatie van Nederlands-Indië voorkomen in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen:
het beoogde curriculum: visie en bedoelingen van het leerplan, uitgewerkt in documenten en materialen;
het uitgevoerde curriculum: het-leerplan-in-actie in de feitelijke school- en klassenpraktijk en percepties van leraren daarover;
het gerealiseerde curriculum: de ervaringen en resultaten van leerlingen.
Aanleiding van dit project is de transitie die momenteel gaande is waarbij, als gevolg van het wegvallen van de generatie getuigen, herinnering geschiedenis wordt. Wat betekent dit voor de wijze waarop we in het onderwijs aandacht willen besteden aan deze tijdsperiode en kan daarbij een relatie worden gelegd met doelen voor burgerschapsonderwijs? Een los katern met bijlagen (te downloaden) presenteert de uitgebreide onderzoeksresultaten.
12 mei 2015
Losse bijlagen bij het rapport Oorlog en dekolonisatie : heroriëntatie op de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie van Nederlands-Indië.
12 mei 2015
Doel van de trendanalyse voor bewegingsonderwijs en sport is het in kaart brengen van de belangrijkste trends en opmerkelijke ontwikkelingen binnen dit leergebied in alle sectoren van het onderwijs. Daarbij past SLO een zogenaamde BUG-systematiek toe, dit betekent dat het curriculum wordt geanalyseerd volgens de driedeling Beoogd, Uitgevoerd en Gerealiseerd. Richtinggevende vragen daarbij zijn: welke patronen en opvallende discrepanties tussen beoogd-uitgevoerd-gerealiseerd zijn zichtbaar? Welke ruimte hebben, ervaren en nemen scholen en leraren bij de vormgeving van hun onderwijs? Wat moet, mag en kan? Waar liggen aanknopingspunten en uitdagingen voor verbetering? De analyse richt zich op leerplanontwikkelaars, lerarenopleiders, beleidsmakers, directies en onderzoekers rondom bewegingsonderwijs en sport.
13 mei 2015
In dit advies beschrijft de Commissie verantwoorde invoering rekentoets hoe de rekentoets in vo en mbo verantwoord ingevoerd kan worden. Het advies begint met de historie van de referentieniveaus, de rekentoets/het ce-rekenen en het tegenvallen van de resultaten op die toets. Daarna beschrijft het de opdracht en de werkwijze van de commissie en wordt ingegaan op de context van de invoering. Daarbij wordt aandacht besteedt aan de praktijk van het rekenonderwijs, onvolkomenheden in de toetsen/examens en de beschikbare en in ontwikkeling zijnde toetsen. Kern van het advies is dat leerlingen meer tijd nodig hebben om het niveau van de toets te halen. De Commissie stelt daarom tot slot een aantal tijdelijke maatregelen voor.
19 mei 2015