Zoeken
verfijn de resultaten
Het creëren van steunpunten in touwen om te verplaatsen in (een)touw
én
In een touw met verschillende knopen omhoog klimmen om op één van de twee kasten van verschillende hoogte naast het touw te komen.
De can do-zoeker helpt je bij het vinden van de can do-beschrijvingen die je voor je onderwijs nodig hebt. Met een paar muiskliks heb je een overzicht!
Kies eerst of je wilt inzoomen op Taalactiviteiten (Lezen, Luisteren, Schrijven, Spreken, Interactie en Mediation + bijbehorende strategieën), of je meer wilt weten over Taalcompetenties (hoe correct, rijk of passend het taalgebruik is op de verschillende ERK-niveaus) of over de niveaus van Meertalige en pluriculturele competentie. Vervolgens kun je één of meerdere schalen aanvinken. Je krijgt een overzicht van de bijbehorende can do-beschrijvingen, soms ook met voorbeelden. Als je een specifiek ERK-niveau zoekt, bijvoorbeeld B1, dan kun je dat aanvinken. Je zoekresultaten kun je bewaren als Excel-document of als pdf. Ben je op zoek naar een specifieke term, gebruik dan het zoekvenster 'Zoek op tekst'.
Bij het starten van een nieuwe zoekactie kun je eerder aangevinkte opties snel verwijderen met een reset-knop.
Let op: in de browsers Firefox en Chrome werkt de can do-zoeker het meest optimaal.
Het monitorteam verzamelt gedurende het ontwikkelproces informatie en voert analyses uit op basis van de kwaliteitscriteria uit de werkopdracht. Teams en vakvernieuwingscommissies kunnen hun opbrengsten op basis van deze analyses verder versterken en afstemmen op andere leer- of vakgebieden.
De expertpoule bestaat uit inhoudelijke SLO-curriculumontwikkelaars met expertise op het gebied van de vakoverstijgende aspecten, zoals taal en rekenen in de andere vakken, samenhang en diversiteit. De expertpoule is beschikbaar voor de teams en vakvernieuwingscommissies om vakoverstijgende aspecten goed te beleggen. Ook werkt de expertpoule samen met het monitorteam bij het uitvoeren van de inhoudelijke analyses.
Kerndoel 5
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
Kerndoel 8
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder «mondeling taalonderwijs» en «schriftelijk taalonderwijs» strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Kerndoel 11
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen - regels voor het spellen van werkwoorden; - regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; - regels voor het gebruik van leestekens.
Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder «woordenschat» vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Kerndoel 1
De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
Kerndoel 2
De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.
Kerndoel 9
De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
Kerndoel 10
De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.
Kerndoel 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Kerndoel 3
De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
Kerndoel 4
De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.
Kerndoel 6
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
Kerndoel 7
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
Kerndoel 3
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
Kerndoel 4
De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
Kerndoel 5
De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
Kerndoel 6
De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
Kerndoel 7
De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
Kerndoel 8
De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.
Kerndoel 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Kerndoel 3
De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Kerndoel 1
De leerlingen leren zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leren het belang van die conventies te zien.
Kerndoel 3
De leerlingen leren strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van hun woordenschat.
Kerndoel 4
De leerlingen leren strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
Kerndoel 6
De leerlingen leren deel te nemen aan overleg, planning en discussie in een groep.
Kerndoel 7
De leerlingen leren een mondelinge presentatie te geven.
Kerndoel 9
De leerlingen leren taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
Kerndoel 10
De leerlingen leren te reflecteren op de manier waarop zij hun taalactiviteiten uitvoeren en leren, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.