Oriëntatie op jezelf en de wereld - Mens en samenleving - kerndoel 34 - Toelichting en verantwoording


De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.


Toelichting

Bij dit kerndoel worden de kinderen gestimuleerd een gezond gedragspatroon te verwerven dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien.

Het zonder meer aanleren van algemeen geldende regels is in de meeste gevallen ongewenst en weinig effectief. Wat voor de één gezond is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Daarvoor zijn de kenmerken, omstandigheden en opvattingen van mensen te verschillend. Door vanuit de situatie van de kinderen te vertrekken, kan aangesloten worden bij de aanwezige kennis, gevoelens en opvattingen van de kinderen. Positief gedrag dat al aanwezig is, wordt ondersteund. Nagegaan wordt waar in het gedrag en in de situatie verbeteringen wenselijk en mogelijk zijn en wat daarbij komt kijken.

Voor de psychische gezondheid is de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van belang. Daarbij staan twee aspecten centraal:

  • Opkomen voor jezelf
    Hierbij gaat het om het stimuleren van zelfvertrouwen, een positief en realistisch zelfbeeld, zelfstandigheid, een zelfbewuste houding en weerbaarheid. Daarnaast gaat het hierbij om het leren omgaan met eigen gevoelens, wensen en opvattingen.
  • Rekening houden met anderen
    Het betreft hier het omgaan met gevoelens, wensen en opvattingen (waarden en normen) van anderen, inleven in wat de ander voelt, waarneemt, wil en denkt, het omgaan met conflicten en het aangaan en onderhouden van relaties.

Vaak biedt de dagelijkse schoolpraktijk volop 'oefensituaties' in het omgaan met conflicten, het uitkomen voor je mening, het rekening houden met anderen, etc. In veel gevallen is echter ook aparte lestijd noodzakelijk. Dit kan bijvoorbeeld een kringgesprek over pesten zijn of een rollenspel waarin de kinderen leren omgaan met kritiek.

Verantwoording

Gezond gedrag
Doordat leren bij dit vormingsgebied vooral ervarings- en handelingsgericht is, wordt de inhoud in belangrijke mate bepaald door de ontwikkeling van de kinderen. Voor de diverse leeftijdsgroepen wordt de keuze van de inhoud bepaald door: de rijping/ontwikkeling, kritische momenten in de ontwikkeling en risico's.

Zowel de gesignaleerde kansen als de risico's zijn indicaties voor de wenselijkheid om de betreffende aspecten een plaats te geven in het onderwijsprogramma. Als het bijvoorbeeld gaat om mondverzorging wordt de keuze bepaald door vragen als: zijn deze kinderen al in staat om hun tanden te poetsen? Is er motivatie aanwezig doordat ze bijvoorbeeld aan het wisselen zijn (kleuters) of doordat ze meer aandacht krijgen voor een frisse adem en een verzorgd uiterlijk (begin puberteit)? Lopen ze een verhoogd risico, bijvoorbeeld in de periode dat ze een beugel dragen?

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Ook bij dit vormingsgebied is leren vooral ervarings- en handelingsgericht en wordt de inhoud in belangrijke mate bepaald door de ontwikkeling van de kinderen. Zowel de gesignaleerde kansen als risico's zijn indicaties voor de wenselijkheid om de betreffende aspecten een plaats te geven in het onderwijsprogramma. Door het toenemende ik-besef bij kleuters, blijkt bijvoorbeeld dat extra aandacht voor een realistisch en positief zelfbeeld belangrijk is. Deze aandacht voor het zelfbeeld en het zelfvertrouwen is ook weer nodig bij het begin van de puberteit, die vaak gekenmerkt wordt door een zekere emotionele instabiliteit en verminderd zelfvertrouwen.