Talentontwikkeling en het leerplan

5 september 2022

Leerplankundige aanbevelingen voor samenhang in het leerplan bij het ontdekken en ontwikkelen van talent (kunst & cultuur)

Wanneer talentontwikkeling binnen kunst en cultuur een grotere rol krijgt in de school, is het belangrijk om dit op te nemen in het leerplan. Een model dat de samenhang van verschillende onderdelen in een leerplan goed laat zien, is het curriculaire spinnenweb. Voor elk van de leerplankundige onderdelen staan hieronder een aantal suggesties met betrekking tot talentontwikkeling.

Het curriculaire spinnenweb

De kern van een leerplan betreft doorgaans de doelen en inhouden van het leren. Veranderingen in die kern veronderstellen meestal ook wijzigingen in andere leerplanonderdelen. Een verhelderende manier om een en ander in samenhang te visualiseren is het zogenaamde curriculaire spinnenweb (Van den Akker, 2003).

Curriculair spinnenweb

Figuur 1: Het curriculaire spinnenweb

De kern en de negen draden van het spinnenweb verwijzen naar tien onderdelen van het curriculum die elk een vraag over het (plannen van) leren door leerlingen betreffen. In het spinnenweb fungeert het onderdeel 'visie' als centrale, verbindende schakel; de overige onderdelen (leerplanaspecten) zijn verbonden met die visie. Idealiter zijn ze ook met elkaar verbonden, zodat er sprake is van consistentie en samenhang. De metafoor van het spinnenweb onderstreept het kwetsbare karakter van een curriculum. Spinnenwebben zijn weliswaar enigszins flexibel maar dreigen toch te scheuren als er te hard en eenzijdig aan bepaalde draden getrokken wordt zonder dat de andere draden meebewegen.

Visie

De visie is het fundament van het leerplan. De vraag 'waartoe leren zij?' dient in elk geval beantwoord te worden. Bepaal onder meer vanuit welke pedagogisch-didactische visie aandacht wordt besteed aan talentontwikkeling.

  • Belangrijk ten aanzien van talentontwikkeling is om een keuze te maken uit de vele definities van 'talent'. Ziet men talent als aanleg, dan is het een kwestie van opsporen van getalenteerde personen. Ziet men talent als een potentie die in ieder mens aanwezig is, maar alleen met de juiste combinatie van veel en goed oefenen tot volledige bloei kan komen, dan moet vooral veel gelegenheid worden gegeven voor goed oefenen.
    Zie Bronnen: Hoogeveen (2010)
    Zie ook lees meer: Talentontwikkeling en definities
  • Een visie kan vanuit verschillende invalshoeken worden ingevuld. Richt talentontwikkeling zich op alle leerlingen of op een selecte groep? Is het gekoppeld aan kerndoelen en eindtermen of niet? Een hulpmiddel is het kwadrant met daarin: 'daag jezelf uit!', 'profileer je talent!', 'ontdek je talent!' en 'verdiep je talent!'.
  • Zorg voor onderwijs waarin ontwikkeling in kunstvakken minstens even belangrijk is als technische vakken en neem geen genoegen met onderwijs dat enkel op economische groei is gericht.
    Zie Bronnen: Jong, L. de (2012)
  • Het gaat niet om de vraag hoe we alle talenten van het kind tot bloei laten komen maar om de vraag welke talenten goed leven en goed samenleven mogelijk maken. Het gaat om onderwijs als vormingstraject, ervoor zorgen dat volwassen in de wereld zijn mogelijk wordt.
    Zie Bronnen: artikel Biesta, G. (2015). In: Trouw 6 oktober 2015.
  • Lyceum Schöndeln (Roermond) biedt elke individuele leerling alle ruimte voor talentontwikkeling en gaat voor STOEI, stimuleren talent op eigen initiatief.
    De school wil liever vooruitkijken dan terugblikken op de ervaringen en resultaten van de leerling. De nadruk ligt op hoe de leerling in de toekomst geholpen en ondersteund kan worden in zijn/haar verdere leerproces. Zie download: Schoolportret Lyceum Schöndeln, Roermond

Leerdoelen

Waar leren de leerlingen voor? Formuleer wat er met het onderwijs, met lessen en opdrachten moet worden bereikt. Gaat het om het ontwikkelen van vaardigheden, om groter vertrouwen in eigen kunnen, om een bepaalde attitude, om kennis op het gebied van kunst en cultuur?

  • Inzetten op talentontwikkeling betekent waarschijnlijk dat er in het gehele onderwijs op school iets gaat veranderen. Biesta benadrukt dat we in het onderwijs doelen breder moeten stellen dan alleen meetbare opbrengsten en resultaten.
    Zie Bronnen: Biesta, G.J.J (2015)
  • Formuleer duidelijke en specifieke (kern)doelen voor kunstzinnige oriëntatie, en regel in het verlengde daarvan de wijze van beoordeling.
    Zie Bronnen: Jong, L. de (2012)
  • Het uiteindelijke doel van het kunst- en cultuuronderwijs is een cultureel zelfbewuste leerling die vanuit school de nodige bagage heeft meegekregen om uitingen in de wereld te begrijpen en zelfstandig keuzes te maken. Alle leerlingen volgen in een doorgaande leerlijn een kunst- en cultuurtraject om hun creativiteit, hun talenten en hun kijk op de wereld te ontwikkelen.
    Zie download: Schoolportret PENTA College Jacob van Liesveldt, Hellevoetsluis

Leerinhoud

Wat leren de leerlingen? Benoem specifieke vakinhouden, vaardigheden en attitudes. Dit houdt verband met de keuze die is gemaakt voor een breed aanbod van kunstvakken en/of het specialiseren in podiumvakken of ateliervakken.

  • Zorg dat talentvolle leerlingen voldoende theoretische kennis opdoen in het reguliere onderwijs, opdat ze later kunnen worden toegelaten tot een kunstvakopleiding.
    Zie Bronnen: Eijck, K. van, et al.(2014)
  • Leerlingen en docenten maken kennis met kunstexperts (professionals) en doen ervaring op met een breed scala aan kunstuitingen. Zie download: Schoolportret Lyceum Schöndeln Roermond
  • In de Hermitage Academie krijgen jongeren tussen 12 en 15 jaar kunstgeschiedenis, lessen rond een bezoek aan een museum en praktijklessen met het accent op technieken uit de beeldende kunst. Zie download: Portret Hermitage voor Kinderen

Leeractiviteiten

Hoe leren en werken de leerlingen? Met wat voor soort activiteiten gaan leerlingen aan de slag?

  • Talenten hebben waardering voor open opdrachten, waarin ze zichzelf procesmatig kunnen ontwikkelen en uitgedaagd worden om nieuwe dingen te proberen.
    Zie Bronnen: Koenders, R. (2013)
  • "Het belangrijkste van muziekonderwijs op school met het oog op talentontwikkeling is: heel veel zingen en veel 'muzikale' dingen meemaken".
    Zie Bronnen: Talent op school (2015)
  • Het individuele leerplan van de leerlingen is gericht op onder meer:
    - ruimte geven aan creatieve ontplooiing;
    - vergroten van danstechnische vaardigheden;
    - ontwikkelen van inzicht in dans en in de kunst;
    - stimuleren en bewust worden van theatrale overdracht.
    Zie download: Schoolportret Het Stedelijk Lyceum Kottenpark

Docentrollen

Welke rol van de docent past bij dit ontwerp van het leerplan? Is het een coachende, begeleidende rol bij leerlingen die zelf initiatieven mogen nemen? Moet de docent zelf expert zijn op een (deel)gebied van kunst en cultuur of worden experts van buiten ingezet?

  • "Particuliere docenten zijn van belang, met name in popmuziek en urban arts".
    Zie Bronnen: Eijck, K. van, et al. (2014)
  • "De docent kan helpen door vertrouwen uit te spreken, interesse te tonen in werk dat leerlingen buiten school maken en door de talenten binnen de lessen zo veel mogelijk vrijheid en uitdagingen te geven."
    Zie Bronnen: Koenders, R. (2013)
  • De docent is er vooral voor het motiveren van de leerling door de leerling te prikkelen tot nieuwsgierigheid en het laten doen van onderzoek. Daarbij probeert de docent de leerling te faciliteren door bijvoorbeeld feedback te geven op zijn werkplanning of door de leerling te koppelen aan experts indien hij als docent zelf niet over de gevraagde kennis of ervaring beschikt. Zie download: Schoolportret Lyceum Schöndeln
  • Leraren kunnen vanuit hun eigen passie en talent kartrekker worden voor (onderdelen van) kunstzinnige oriëntatie. Zij brengen bijzondere interesses en begaafdheden die zij bij een leerling ontdekken onder de aandacht van de ouders en verwijzen hen zo nodig naar (culturele) instellingen die hun kind kunnen begeleiden bij de ontwikkeling van zijn/haar talent. De ontwikkeling van talent wordt gezien als een taak van de ouders. Zie download: Schoolportret De Ontdekkingsreis

Bronnen en materialen

Welke middelen zijn nodig? Met welke materialen, of vanuit welke bronnen leren de leerlingen?

  • Wedstrijden en festivals kunnen bijdragen aan de doorstroming en ontwikkeling van toptalent. Zie Bronnen: Roorda, P. (2014)
  • Traditioneel onderwijs kan worden aangevuld met behulp van internet en andere digitale media. Zie Bronnen: Eijck, K. van, et al. (2014)

Groeperingsvormen

Werken en leren de leerlingen vooral alleen, in duo's of groepjes? Wat zijn voor- en nadelen van bepaalde samenwerkingsvormen? Door wie worden groepjes samengesteld?

  • De leerlingen krijgen les van de eigen drama-/theaterdocenten en/of specialisten uit het vakgebied, zoals theaterregisseurs. Ze werken daarbij in subgroepen met elk een andere taak of opdracht.
    Zie download: Schoolportret Het Stedelijk Lyceum Kottenpark

Leeromgeving

Waar leren de leerlingen gedurende de onderwijstijd (en daarbuiten), tijdens de les(senreeks)? Binnen of ook buiten de school? Indien op school: in welke lokalen of eventueel speciale ruimtes? Indien buiten de school: welke locaties zijn er beschikbaar in samenwerking met externe culturele partners?

  • De (doorlopende leerlijn van de) Culturele Ladekast werkt als een richtinggevend instrument en zorgt voor een gemeenschappelijke structuur waarmee cultuureducatie in primair en voortgezet onderwijs kan worden ingevuld. Leerlingen leren op diverse plaatsen, binnen de eigen schoolomgeving, maar ook bijvoorbeeld in een schouwburg of museum. Zie download: Portret Bureau BABEL
  • In het Hermitage Atelier krijgen groepen geselecteerde leerlingen in anderhalf jaar tijd drie blokken van vijf lessen, gekoppeld aan drie verschillende tentoonstellingen. De lessen, waarin zij werken aan een kunstwerk, vinden plaats in het weekend en worden begeleid door een vaste kunstenaar-docent. Elk blok wordt afgesloten met een expositie van eigen werk in het Hermitage Museum en een presentatie voor de ouders. Zie download: Portret Hermitage voor Kinderen

Tijd

Op welk moment vindt het onderwijs met betrekking tot talentontwikkeling binnen kunst en cultuur plaats? Tijdens een les(senreeks)? Hoeveel tijd beslaat dit dan? Wat betekent het voor de inroostering en de planning?

  • Het kan zijn dat de beschikbare tijd binnen de school (nog) te weinig is om talenten voldoende op weg te helpen. "School en schooldocenten zouden jonge talenten moeten stimuleren om kunstzinnige talenten in de vrije tijd verder te ontwikkelen".
    Zie Bronnen: Eijck, K. van, et al. (2014)
  • Zowel basisscholen, bso's als cultuuraanbieders bieden kinderen leermogelijkheden aan buiten de formele onderwijstijd. Professionele vakdocenten die gespecialiseerd zijn in de kunstdisciplines hebben kwaliteiten en competenties die een school niet altijd zelf in huis heeft. Bovendien is de schaarse tijd van leerkrachten een belangrijke praktische reden om gebruik te maken van externe partijen bij uitgebreid cultuuronderwijs.
    Zie Bronnen: Eijnden, J. van, et al. (2015)
  • Vooropleiding Theaterdans: De leerling combineert de reguliere schooltijd voor havo of vwo met 10 uur per week extra lessen op het gebied van: klassieke ballettechniek, moderne dans/improvisatie, jazzdance, moderne danstechniek en caractère/werelddans. Zie download: Schoolportret Het Stedelijk Lyceum Kottenpark
  • De tienduizend-uur-regel. Auteur Malcolm Gladwell refereert aan het onderzoek van Daniel Levitin die benoemt dat er, ongeacht het gebied (of het nu om pianisten, componisten of schakers en schrijvers gaat), tienduizend uur oefenen nodig is om een talent te laten ontwikkelen tot excellentie-niveau. Tienduizend uur komt neer op drie uur per dag of twintig uur in de week oefenen gedurende 10 jaar.
    Bron: Gladwell, M. (2009)

Toetsing

Hoe wordt beoordeeld of getoetst wat de leerlingen hebben geleerd? Is er consistentie tussen leerdoelen, leeractiviteiten en beoordelen? Gebeurt het toetsen schriftelijk, mondeling, via een onderzoeks- of ontwerpopdracht, een practicumtoets, een presentatie?

  • De ontwikkeling van kinderen binnen het domein kunstzinnige oriëntatie zou landelijk moeten worden gemeten, net zoals voor Nederlands en rekenen en wiskunde.
    Zie Bronnen: Jong, L. de (2012)
  • Getalenteerde jongeren willen graag met 'echte' kunstenaars praten over wat er beter kan; ze hebben behoefte aan kritische feedback.
    Zie Bronnen: Koenders, R. (2013)
  • Om te beoordelen of een leerling blijk geeft van voldoende ontwikkeling om door te stromen naar een HBO-dansvakopleiding wordt regelmatig getoetst en beoordeeld. Niet alleen om na te gaan of de leerling zijn reguliere havo- of vwo-traject goed doorloopt, maar ook en vooral om kritisch te kijken naar de ontwikkeling van eisen en aandachtspunten die specifiek zijn voor dans zoals: attitude, artisticiteit, lichamelijke geschiktheid, danstechnische vaardigheden en muzikaliteit. Zie download: Schoolportret Het Stedelijk Lyceum Kottenpark.