fysiek actief
Fysieke activiteit is een wezenlijk bestanddeel van een gezonde leefstijl. Een fysiek actieve leefstijl draagt bij aan kwaliteit van leven of gezondheid in de breedste zin van het woord. Mogelijke invalshoeken van fysiek actief op school zijn:
- Voldoende bewegen
- Fitheid verbeteren
- Beter (cognitief) schools presteren
- Competentie-ontwikkeling individueel
- Sportief talent helpen ontplooien
- Sociale binding bevorderen
Bij het thema Fysiek actief doorloopt de leerling een ontwikkellijn van onbewust doen naar bewust kiezen voor een actieve leefstijl. Hoe ouder de leerling, hoe bewuster hij/zij wordt van zijn fysiek actieve gedrag.
Het jonge kind van 0 – 4 vertoont natuurlijk speelgedrag en neemt uit zichzelf actief deel aan beweegactiviteiten. Kinderen vanaf groep 3 worden zich al meer bewust van hun beweeggedrag. Zij kunnen hun fysieke activiteit beschrijven en uitleggen. Vanaf groep 7 - 8 leren de leerlingen fysieke activiteiten voor zichzelf waarderen. Vanaf onderbouw vo geven de leerlingen fysieke activiteiten een plek in hun leefstijl. Zij nemen zelf het initiatief en kunnen samen met anderen beweeg- en sportactiviteiten organiseren, bijvoorbeeld tijdens pauzes, tussenuren en schoolsport. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs nemen jongeren een eigen standpunt in over het doen van fysieke activiteiten, passend bij hun eigen leefstijl. In het vervolgonderwijs kiezen jongeren bewust voor het doen van fysieke activiteiten, mede in het perspectief van de beroepscarrière.
Het thema fysiek actief kent vijf kernen:
Deze vijf thema's verwijzen naar een fysiek actief dagritme op en na school. Fysiek actief op de leer-/werkplek, tijdens de pauze en bij bewegingsonderwijs vinden onder schooltijd plaats. Bij fysiek actief transport gaat het om lopen en fietsen naar en van school. Bij fysiek actief in vrije tijd gaat het om deelname aan schoolsport en clubsport en zelf bewegen en sporten in vrije tijd.
Op de leer-/werkplek
Bij fysiek actief op de leer-/werkplek gaat om in een gezonde lichaamshouding zitten, staan en lopen (wandelen) en om tussentijdse beweegmomenten, bijvoorbeeld in het klaslokaal. Tussentijdse beweegmomenten voorkomen te veel zitgedrag. Jonge kinderen vertonen nog natuurlijk beweeggedrag.
Doel is kinderen en jongeren tussentijdse beweegmomenten te leren waarderen en daar bewust voor te kiezen, passend bij een actieve leefstijl.
Tijdens de pauze
Terwijl veel kinderen in het primair onderwijs voor en na schooltijd en tijdens pauzes buiten spelen op het schoolplein, zijn jongeren in voortgezet onderwijs nog maar weinig fysiek actief. Voor een aantal kinderen geldt dat ook al op de basisschool. Actief pauzegedrag hangt samen met de fysieke inrichting van het schoolplein en een sociaal pedagogisch veilige beweegomgeving. Tijdens pauzes en tussenuren, valt qua dagelijkse hoeveelheid fysieke activiteit veel winst te maken behalen, bijvoorbeeld door inrichting van het schoolplein en toezicht.
Doel is kinderen en jongeren fysiek actief pauzegedrag leren te waarderen en daar bewust voor te kiezen, passend bij een actieve leefstijl.
Bij bewegingsonderwijs
De bijdrage van bewegingsonderwijs aan het thema Fysiek actief is dat kinderen en jongeren verschillende inspanningsniveaus uitvoeren, bijvoorbeeld intensief bewegen, dat ervaren en leren waarderen. Zij ontwikkelen en verkennen nader hun eigen voorkeuren voor bepaalde inspanningsniveaus. In bovenbouw vo en het mbo passen zij trainingsprincipes toe en vertalen deze naar fysieke trainingen. Bijvoorbeeld qua frequentie, intsensiteit, tijdsduur en type activiteit.
Doel is kinderen en jongeren verschillende inspanningsniveaus leren te waarderen en zelf fysiek actieve trainingen leren plannen, uitvoeren en evalueren, passend bij een actieve leefstijl.
Bij transport
Bij fysiek actief transport leren kinderen zelfstandig te fietsen en te lopen naar en van school en kunnen zij de voordelen ervan benoemen. Jongeren vergelijken de voor- en nadelen van actief transport en gemotoriseerd vervoer en nemen een beargumenteerd standpunt in. Doel is kinderen en jongeren actief transport leren te waarderen en daar bewust voor te kiezen, passend bij een actieve leefstijl.
In vrije tijd
Kinderen worden door hun ouders/verzorgers al dan niet gestimuleerd om deel te nemen aan clubsport en zelf te bewegen en te sporten in de vrije tijd. Ook de school stimuleert kinderen en jongeren tot bewegen en sport.
Bij bewegingsonderwijs maken leerlingen kennis met allerlei bewegingsactiviteiten en ontdekken hun voorkeuren. In het verlengde hiervan kunnen leerlingen op of via school laagdrempelig deelnemen aan schoolsport. Naar mate de leerlingen ouder worden, worden zij steeds meer beïnvloed door leeftijdsgenoten. De school is daarvoor een ideale ontmoetingsplek. Samen met anderen organiseren zij hun deelname aan bewegen en sport.
Doel is dat kinderen en jongeren hun deelname aan schoolsport en clubsport en zelf bewegen en sporten in vrije tijd leren te waarderen en daar bewust voor te kiezen, passend bij een actieve leefstijl.