Instrumenten
verfijn de resultaten
Met behulp van deze taxonomie maak je duidelijk welke leerdoelen centraal staan of zouden moeten staan in de les of lessenreeks.
Let op: Bij de taxonomie van Bloom kun je kanttekeningen plaatsen.
Met deze werkbladen breng je vanuit verschillende perspectieven (leidinggevende, leraar, leerling, etc.) in kaart wat van de huidige onderwijspraktijk behouden kan blijven en wat veranderd moet worden.
Met dit invulschema breng je in kaart wat je van de huidige onderwijspraktijk (op klassenniveau) zou willen behouden en wat volgens jou veranderd moet worden.
Met deze werkvorm ga je na welke eisen je stelt aan de door jou te ontwikkelen les(senreeks). Deze eisen helpen je bij het ontwikkelen van het materiaal, en bij het achteraf bepalen of je ook doet wat je aanvankelijk voor ogen had.
op-down, bottom-up en van opzij
Bij curriculumontwikkeling is een combinatie van bouwen van onderop, houvast van bovenaf en steun van opzij nodig.
Dit model laat zien hoe je anderen bewust kunt betrekken bij curriculumontwikkeling. Om een groter draagvlak te krijgen voor de curriculumontwikkeling is het belangrijk om anderen al in een vroeg stadium mee te nemen in de plannen. Dit biedt tegelijkertijd input voor het ontwikkelproces.
Om curriculumontwikkeling (wat willen we?) op school te laten slagen, is het belangrijk tegelijk te werken aan professionele ontwikkeling van het team (wat kunnen we?) en schoolorganisatieontwikkeling (waar staan we?).
Als het begrip curriculumontwikkeling helder is, volgt de vraag: hoe pak je dit nu aan? Curriculumontwikkeling is een cyclisch proces, dat bestaat uit vijf samenhangende kernactiviteiten. De Engelstalige afkorting van deze stappen is ADDIE: analysis, design, development, implementation en evaluation.
De centrale vraag bij curriculumontwikkeling is: welke doelen en inhouden hebben prioriteit in het onderwijs, en waarom? Om overladenheid te voorkomen en richting te hebben voor het ontwikkelproces, is een heldere visie op onderwijs noodzakelijk. Vanuit de visie maakt een school keuzes over doelen en inhouden, en de andere onderdelen van het curriculaire spinnenweb.
De kern en de negen draden van het spinnenweb verwijzen naar tien onderdelen van het curriculum die nodig zijn bij het (plannen van) leren door leerlingen. De curriculumniveaus (macro, meso en micro) verwijzen naar verschillende systeemniveaus waarop afspraken kunnen worden vastgelegd over het curriculum.