knelpunt #4: Kleine aantallen wiskunde B op de havo
Er zijn grote verschillen tussen welke keuzes havo- en vwo-leerlingen maken wat betreft hun profiel en vakken. Op de havo kiezen ongeveer drie keer zoveel leerlingen voor wiskunde A, als voor wiskunde B. Op het vwo liggen die aantallen dicht bij elkaar in de buurt. Hoe komt dit? In deze blog wil ik nader ingaan op één aspect: de rol van vervolgopleidingen.
Knelpunt voor vervolgopleidingen
Voor het onderzoek dat Jos Tolboom en ik uitvoeren, zetten we enquêtes uit onder betrokkenen over knelpunten. Respondenten van met name bèta vervolgopleidingen in het hoger onderwijs (ho) vinden kleine aantallen leerlingen bij wiskunde B op de havo een probleem. Voor de kans op succes bij een bèta opleiding is wiskunde B van groot belang. Ook voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) is het kleine aantal leerlingen wiskunde B op de havo problematisch. Als de instroom van wiskunde B-leerlingen op het hoger beroepsonderwijs (hbo) laag is, dan is de doorstroom van hbo naar wo logischerwijze ook laag.
Als het belang voor het hoger onderwijs zo groot is, kunnen de opleidingen zelf dan niets doen aan de keuzes die middelbare scholieren maken?
Keuzes van leerlingen
Wat zeggen leerlingen zelf over hun keuze voor bepaalde wiskundevakken? Jos Tolboom en ik ondervroegen ook hen via enquêtes. In het algemeen speelt de beoogde vervolgopleiding een zeer grote rol in het keuzeproces.
Leerlingen geven aan dat ze met de kennis van nu opnieuw voor hun huidige wiskundevak zouden kiezen, omdat het nodig is voor de vervolgopleiding. We stelden de vraag “waarom heb je voor jouw wiskundevak(ken) gekozen, wat speelde mee bij het kiezen hiervoor?” Na “verplicht in het profiel” zijn “relevant voor later” en “relevant voor vervolgopleiding” de meest gekozen antwoorden. Ook decanen geven in hun antwoorden aan dat leerlingen kiezen voor een wiskundevak dat de keuze voor een vervolgopleiding zoveel mogelijk openlaat.
Toegangseisen bij vervolgopleidingen
De vervolgopleidingen spelen dus een grote rol in het keuzeproces. Is het verschil tussen havo en vwo wat betreft de keuze voor wiskunde B deels terug te voeren op verschillende toegangseisen op het hbo en wo?
Het antwoord is ja. Kies je op de havo niet voor wiskunde B dan is er maar een handjevol opleidingen die je niet meer mag volgen (zie de bijlage hierover op de wettenbank van Overheid.nl). Kies je op het vwo niet voor wiskunde B, dan sluit je voor jezelf de weg naar een flink aantal vervolgopleidingen af (zie ook de bijlage hierover).
Hbo-opleidingen hebben weliswaar geen formele toegangseisen, in de voorlichting wordt nadrukkelijk gemeld dat de slaagkans zeer klein is als de opleiding wordt gestart zonder wiskunde B. Waarom stellen deze opleidingen wiskunde B niet als formele toegangseis?
Het lijkt erop dat wo-opleidingen meer toegangseisen mogen stellen dan hbo-opleidingen. Zo zijn er hoge scholen die eisen dat iedere opleiding twee profielen noemt waarmee studenten toelaatbaar zijn. Aangezien maar één profiel wiskunde B verplicht, namelijk N&T, zijn studenten met enkel wiskunde A voor heel veel opleidingen automatisch toelaatbaar.
Overigens wordt ook een andere reden genoemd. Hogescholen hebben namelijk ook te maken met een grote instroom vanuit het mbo. De wiskundekennis van deze studenten moet al worden bijgespijkerd en de groep studenten vanuit de havo, die enkel wiskunde A heeft gevolgd, kan daarbij aansluiten.
Vroege bepalende keuzes
Dan moet ik denken aan op vroege leeftijd al keuzes moeten maken die levensbepalend zijn. Hoe goed weet je wie je bent, wat je kunt en wat je wilt als je vijftien jaar oud bent? Velen maken zich er hard voor om een ingeslagen weg later nog te kunnen bijsturen. Is het eigenlijk niet mooi dat er nog zoveel open ligt als je niet voor wiskunde B hebt gekozen?
Hier wordt het dilemma duidelijk. Door voor meer leerlingen de opties open te houden, zijn er veel leerlingen die minder goed voorbereid instromen in bèta opleidingen. Want het lijkt er nu toch op dat het gebrek aan formele toegangseisen invloed heeft op de keuzes van havoleerlingen. Daarmee verkleinen de succeskansen van deze toekomstige studenten bij deze studies.
Wat te doen? Ik moet denken aan de tijd dat ik op de pabo werkte. Daar boden we een ‘plusroute’ aan voor sterke rekenaars. Daarvoor waren toegangseisen, waaronder wiskunde B op de havo. Hiermee werd je automatisch toegelaten. De laatste toegangseis luidde: “als je zelf vindt dat je geschikt bent voor dit traject”. In dat geval moesten de studenten ons vertellen waarom ze dit vonden. De weg was op deze manier voor velen open, maar de boodschap was toch ook dat een sterke wiskundebasis vrij essentieel was.
Wellicht hebben hoge scholen dus zelf een deel van de oplossing in handen. Zouden zij iets in hun communicatie kunnen aanpassen, zodat het belang van wiskunde B wordt benadrukt? Misschien zouden havoleerlingen dan eerder geneigd zijn voor het vak te kiezen. Of zouden de besturen van hoge scholen toch strengere toegangseisen moeten toestaan?
We nodigen je graag uit om te reageren op deze blog. Dat kan door een e-mail te sturen naar: blogwiskunde@slo.nl.