Knelpunt #2: de kleine aantallen leerlingen bij wiskunde C
Samen met het NVvW en mijn collega Jos Tolboom doe ik onderzoek naar een nieuwe vakkenstructuur voor wiskunde. Dat doen we via enquêtes, daarmee bevragen we belanghebbenden. Wiskunde C ontstond in 2007 bij de vernieuwing van de tweede fase. In 2015 is het vak flink op de schop gegaan.
Doordat de domeinen ‘logisch redeneren’ en ‘vorm en ruimte’ zijn toegevoegd kan er niet langer worden gesproken over een wiskunde A ‘light’ (zie ook het artikel van Didactief over wiskunde C). Wiskunde C past bij het profiel Cultuur en Maatschappij (C&M). Leerlingen met dat profiel mogen echter ook voor wiskunde A of B kiezen.
Inhoudelijk in orde
Uit de enquêtes uitgezet onder docenten komt niet naar voren dat er een inhoudelijk probleem zou zijn met wiskunde C. Hooguit is het vak te moeilijk volgens enkele docenten. Toch wordt wiskunde C lang niet op alle scholen aangeboden, hoewel dat wettelijk gezien wel zou moeten. Er zijn ook scholen die een actief ontmoedigingsbeleid voeren. Wat zit daar achter?
Onwenselijke onderwijssituaties
Wiskunde C zelf is dus geen knelpunt, maar de populariteit van het vak wel. Kleine leerlingaantallen zorgen voor onwenselijke onderwijssituaties. Soms moeten leerlingen het doen met vijf minuten aan het einde van een lesuur, de overige tijd is door de docent ingevuld met lesgeven aan wiskunde A-leerlingen. Soms zijn er kleine wiskunde C-klasjes, maar die leiden dan weer tot zeer grote wiskunde B-klassen. Daardoor ontstaan daar weer problemen.
Kortom: organiseerbaarheid en financiën zijn bepalende spelers. De inhoud van een vak kan nog zo mooi zijn, randvoorwaarden kunnen uiteindelijk de bepalende factor blijken als het om de levensvatbaarheid van een vak gaat. Dat is de conclusie die ik voorlopig heb getrokken.
Wiskunde bij C&M-vervolgopleidingen
Even terug naar het C&M-profiel. Hebben de leerlingen die dit profiel volgen eigenlijk wel wiskunde nodig? In deze blog kijk ik slechts naar een van de vele functies van onderwijs, namelijk kwalificatie (bij het negende knelpunt, over algemene vorming, zal ik meer ingaan op twee andere functies: personificatie en socialisatie). Daarom stel ik mezelf de volgende vraag: voor welke beroepen is het profiel C&M bedoeld? De eerste link die ik krijg als ik dit invoer in een zoekmachine levert de volgende informatie op:
Het profiel Cultuur en Maatschappij is een breed profiel. Het is gericht op taal, communicatie, geschiedenis, kunst en maatschappelijke onderwerpen als rechten, politiek, onderwijs en hulpverlening. Doordat het zo breed is, kun je er veel verschillende richtingen mee uit. Kernwoorden bij dit profiel zijn communicatie, talen, kunst, cultuur, sociaal, maatschappelijk, politiek, geschiedenis, rechten (bron: Studiekeuze123).
Wiskunde is in ieder geval geen kernwoord. Kijken we naar het studieprogramma van het eerstgenoemde maatschappelijke onderwerp rechten, dan staat daar inderdaad geen wiskunde tussen. Maar bij het tweede onderwerp, politiek, staat in het tweede semester al een onderzoeksvak op het programma waarbij wiskunde A, B of D als voorkennis wordt genoemd. Opvallend is dat wiskunde C hier niet tussen staat.
Passend programma
Even terug naar rechten. Bij de (hervorming van de) inhoud van wiskunde C is goed nagedacht over de functie van wiskunde binnen dit profiel. Daarom is, in tegenstelling tot wiskunde A, logica toegevoegd aan het vak. Inhoudelijk is er dus een mooi passend programma samengesteld.
Voor een aantal vervolgstudies passend bij C&M is wiskundevoorkennis gewenst. Is dat niet reden genoeg om dit vak op het vwo te behouden en ook op de havo in te voeren?
‘Te moeilijk’
Waarom is wiskunde C, ondanks de aansluiting bij vervolgstudies en het gebrek aan inhoudelijke problemen dan toch zo weinig populair?
Enkele respondenten gaven aan dat het vak te moeilijk zou zijn. Sommigen opperen om een ‘makkelijkere variant’ aan te bieden. Daar verwonder ik me over. Zo’n uitspraak heb ik nog nooit gehoord over Nederlands of Engels. Voor leerlingen die minder aanleg voor taal hebben is er toch ook geen variant die eenvoudiger is?
Het lijkt alsof er wordt beredeneerd dat de verschillende wiskundevarianten verschillende niveaus voorstellen, in plaats van verschillende vakken.
Beeldvorming
Wat zit er nu uiteindelijk achter de kleine aantallen wiskunde C-leerlingen? Sommige respondenten benoemen als mogelijke oorzaak de beeldvorming bij leerlingen rondom het vak. Ik vraag mij af of er ook niet een probleem is in de beeldvorming bij docenten (het moet niet te moeilijk zijn).
En hoe zit dat met de beeldvorming bij vervolgopleidingen, waar niet wiskunde C maar wiskunde A, B en D als benodigde voorkennis worden genoemd? Herkennen docenten, leerlingen en medewerkers van vervolgopleidingen dit? Ik vraag me tot slot het volgende af: als je vier varianten van het vak wiskunde hebt, krijg je dan automatisch bij één vak de beeldvorming van een vak voor wiskundemislukkelingen?
We nodigen je graag uit om te reageren op deze blog. Dat kan door een e-mail te sturen naar blogwiskunde@slo.nl