Kader ontwerpruimte


Vanaf de zomer van 2022 gaan vakvernieuwingscommissies onder regie van SLO aan de slag met de actualisatie van examenprogramma’s voor vijf vakgebieden. Het totale curriculum moet realistisch en uitvoerbaar zijn voor leraren en leerlingen. Om te voorkomen dat elk vak bijna als vanzelf groter en groter wordt, is een duidelijk en overkoepelend kader nodig, ook omdat niet alle examenprogramma’s tegelijkertijd geactualiseerd worden. Het kader ontwerpruimte bakent de ruimte voor de ontwikkeling van een examenprogramma binnen het gehele curriculum af.

Lees wat het kader ontwerpruimte betekent voor de vakken die geactualiseerd worden. Of download het kader ontwerpruimte (pdf, 2.3 MB).

Wat is het kader ontwerpruimte precies?

Het is een kader voor de vakvernieuwingscommissies, zodat zij een examenprogramma maken dat voor leraren en leerlingen haalbaar is in de beschikbare tijd. Het is geen voorschrift voor scholen voor het aantal lesuren, zelfwerkzaamheidsuren of projecturen dat leraren en leerlingen aan een vak moeten besteden. Scholen bepalen zelf hoe zij de onderwijstijd verdelen. Ontwerpruimte is een nieuw begrip, maar de gedachte erachter is niet nieuw. Ook bij eerdere vakvernieuwingen waren er kaders voor de omvang van een examenprogramma.

Wel nieuw is de manier waarop ontwerpruimte is uitgewerkt in een kader voor alle schoolsoorten. Het is voor het eerst dat examenprogramma’s voor vmbo en havo/vwo gelijktijdig geactualiseerd worden en daarom is voor de verdeling van ontwerpruimte naar alle schoolsoorten, leerwegen en vakken gekeken. In het kader is de ontwerpruimte op elkaar afgestemd en vergelijkbaar uitgewerkt, met oog voor de eigenheid van schoolsoorten en leerwegen.

Hoe is de ontwerpruimte per vak bepaald?

SLO heeft een analyse gemaakt van de huidige situatie. Daarbij is in kaart gebracht welke richtlijnen er zijn, of het geheel logisch in elkaar zit en goed op elkaar aansluit. Ook is gekeken naar hoeveel onderwijstijd er gemiddeld op scholen daadwerkelijk aan elk vak wordt besteed, om een aanvullend beeld te krijgen hoe een vak wordt ervaren. De conclusie is dat er verschillen in richtlijnen zijn tussen schoolsoorten, leerwegen en vakken, en dat aan vakken in de praktijk soms meer of minder onderwijstijd wordt besteed dan je op grond van deze richtlijnen zou verwachten. Niet alle verschillen zijn goed uit te leggen. Dat maakt het geheel complex. Daarom heeft SLO een basismodel voor verdeling van ontwerpruimte ontwikkeld dat overzichtelijker en meer op elkaar afgestemd is. Om geen onnodige verschuivingen te veroorzaken is er, wat betreft de verhoudingen tussen vakken zo dicht mogelijk bij de huidige situatie gebleven. Op die manier is de ontwerpruimte verdeeld in percentages per vak. Daarin is rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen en het opnemen van doelen voor burgerschap en digitale geletterdheid in de examenprogramma’s. Tenslotte is er ook voldoende ruimte opengelaten in het curriculum om scholen beweegruimte te geven, bijvoorbeeld voor profilering, identiteit, maatwerk of leerlingbegeleiding.

Hoe draagt dit kader bij aan het voorkomen van overladenheid?

Een kader voor ontwerpruimte is de eerste stap in het voorkomen van overladenheid. In de opdracht aan de vakvernieuwingscommissies wordt gevraagd om te beschrijven hoe zij tot een passend conceptexamenprogramma komen. De examenprogramma’s leggen landelijk de eindtermen vast voor het curriculum. Het is belangrijk dat het examenprogramma op zichzelf past binnen het totale curriculum. Dit is de eerste stap voor het voorkomen van overladenheid, maar geen garantie dat overladenheid verholpen is. De examenprogramma’s worden namelijk vertaald in een concreet onderwijsaanbod en er worden examens ontwikkeld. Leraren, uitgevers en toetsontwikkelaars maken inhoudelijke en didactische keuzes. In de vertaalslag van het landelijke curriculum naar de praktijk in de klas kan op allerlei manieren alsnog overladenheid ontstaan. Het voorkomen daarvan vraagt blijvende aandacht van iedereen die bij het onderwijs betrokken is.