Observeren met WACKER
4 maart 2020
Bij het beoordelen of leerlingen bepaalde competenties verworven hebben is het belangrijk om zo objectief mogelijk naar het door hen vertoonde gedrag te kijken. De WACKER-methode helpt daarbij.
WACKER staat voor:
- Waarnemen
Observeer het concrete, feitelijke gedrag van de leerling met de beoordelingscriteria (gedragsindicatoren) als uitgangspunt. Interpreteer (nog) niet! - Aantekeningen maken
Maak zoveel mogelijk aantekeningen. Door te registreren kunt u er te allen tijde op terugvallen. - Classificeren
Koppel de gedragingen vervolgens aan de kenmerken van de beoordelingscriteria. Welke gedragingen zeggen iets over welke criteria? - Kwalificeren
Vergelijk de verzamelde, geclassificeerde observaties met de standaard (bijvoorbeeld beschreven in rubrics). Trek conclusies over de mate waarin een competentie bij de persoon in de beoordelingssituatie zich verhoudt tot de standaard. - Evalueren
Voeg zo mogelijk kwalificaties van verschillende observatoren (of verschillende observatiemomenten) bij elkaar en kom tot een eindoordeel. In geval van twijfel kunnen de aantekeningen van de observaties nog geraadpleegd worden. - Rapporteren
Maak een rapportage en bespreek dat met de leerling. Laat die bespreking uitmonden in adviezen voor de leerling en eventueel de docent voor het vervolg van het leerproces.