Objectief beoordelen

13 augustus 2020

Objectief, eerlijk en transparant opdrachten beoordelen, hoe doe je dat?

Het schoolexamencijfer van T&T is gebaseerd op beoordelingen van opdrachten en minder op beoordelingen van reguliere toetsen. Ook dan is het van groot belang dat het schoolexamencijfer een eerlijke, betrouwbare waardering is van de capaciteiten van de leerling. Dit cijfer mag niet afhankelijk zijn van toeval of de ‘bril’ van de docent.

Heldere beoordelingscriteria helpen bij het waarborgen van een eerlijke beoordeling. Als voor zowel docenten als leerlingen duidelijk is waarop beoordeeld wordt, kan ieder beter in de gaten houden of dat ook daadwerkelijk gebeurt.

Beoordelen van vaardigheden en competenties is geen ja/nee-beslissing. Tussen zwart en wit zitten veel grijstinten. Tussen helemaal niet beheersen en helemaal wel beheersen zit een aantal stadia van gedeeltelijke beheersing. Deze verschillende stadia kun je beschrijven in rubrics.

De basis van het beoordelen van het beoogde gedrag van leerlingen is het observeren aan de hand van de criteria. Dit uiteraard zo objectief mogelijk. De WACKER-methode is daarbij een goed hulpmiddel.

Opstellen van beoordelingscriteria

Het opstellen van deze beoordelingscriteria is lastig. Veel eindtermen van T&T zijn gebaseerd op vaardigheden en competenties. De vragen die je hierbij kunt stellen zijn bijvoorbeeld: welk gedrag wil ik waarnemen, welke handelingen wil ik zien? Het lukt meestal niet om ze in één keer goed genoeg te formuleren. Het testen en bijstellen van de criteria en de bijbehorende gedragsindicatoren is daarom heel belangrijk. Dit noemen we het kalibreren van criteria.

Bij het beoordelen zijn er valkuilen die je moet proberen te omzeilen, zoals het halo- en het horn-effect. Het halo-effect is het verschijnsel dat een bepaalde positieve kwaliteit van een leerling de suggestie wekt dat hij veel meer positieve kwaliteiten heeft. Het horn-effect is precies het tegenovergestelde. Een negatieve kwaliteit van een leerling kan ook de suggestie wekken dat hij meer negatieve kwaliteiten heeft. Meer voorbeelden van valkuilen vind je in de download.

Kalibreren van criteria

Kalibreren betekent dat docenten het eens worden over de criteria. In dat proces worden de criteria aangescherpt en consequenties voor het onderwijsproces getrokken.

Want als het voor jezelf duidelijker wordt wat je precies wilt zien en horen van de leerlingen, dan moet dat ook in de onderwijsleerproces van de leerlingen duidelijker gemaakt worden.

Bij het kalibreren wordt bij elk criterium besproken welk bewijs of tegenbewijs er moet zijn om te concluderen dat er al dan niet aan voldaan wordt. Hoe het kalibreren van criteria precies gaat wordt in bijgaand format beschreven. Het voorbeeld gaat over criteria voor het beoordelen van competentiegroei bij T&T, maar op eenzelfde manier kunnen andere beoordelingscriteria gekalibreerd worden.

Het resultaat van een kalibreersessie kan er als volgt uitzien:

Stappen bij het kalibreren

Beoordelings-criterium

Indicaties

Tegenbewijs

Suggesties voor aanpassing

Consequenties onderwijs

Je hebt je competenties ontwikkeld

Leerling beargumenteert met concreet bewijs uit T&T opdrachten groei in de rubrics op minimaal twee competenties

Leerling gebruikt feedback van opdrachtgevers

Leerling kan geen bewijs aanleveren

Leerling koppelt bewijs niet aan rubric

Leerling gebruikt feedback van opdrachtgevers/peers niet

Leerling beargumenteert met concreet bewijs uit minimaal twee T&T opdrachten gegroeid te zijn in twee zelf gekozen competenties en koppelt deze groei aan rubrics

In onderwijs leerlingen laten oefenen met rubrics

Tijdens coachgesprek-ken oefenen met koppelen van T&T opdrachten en competentie-rubrics: hoe beargumenteer