Drie formats voor een opdracht

4 augustus 2020

Je kunt een opdracht voor leerlingen vorm te geven zoals je wilt, uiteraard.Mocht je toch wat tips willen, dan vind je hier drie voorbeelden hoe je een opdracht kunt samenstellen.

Maak je het uitgebreid of juist heel compact? Met illustraties of juist sober? Met alle info op een presenteerblaadje of met verwijzingen en zoekopdrachten? Dat zijn keuzes waarvoor je staat als je leerlingmateriaal voor T&T gaat maken. Soms denk je er niet meer over na, omdat er in de school of je eigen praktijk al een gewoonte is ontstaan. Hier zetten we overwegingen en voorbeelden op een rij.

We hebben drie opdrachten van verschillende pilotscholen gestript van inhoud en geanalyseerd op hun kenmerken. Hieronder een overzicht, daaronder per kenmerk een paar overwegingen. De formats zelf vind je in de downloads hiernaast. Overbodig te vermelden dat het scala natuurlijk groter is dan deze drie en dat het er niet om gaat om een van deze te kiezen. Vind je eigen weg.

Afbeelding bij drie formats

omvang

Wil je de leerlingen een boekwerkje meegeven, of juist een korte beschrijving op twee kantjes van één A4? Wil je ze ondersteunen in het ordenen en overzicht houden of wil je juist dat ze dat zelf doen? 
Kies je ervoorze zelf hun opdracht, informatie en administratie te laten ordenen dan is een kleineomvang niet een gevolg, maar een uitgangspunt. En veel steun betekent veel bladzijden. 
Een overweging is om de hoeveelheid steun in de loop van de tijd te verminderen, dus dan ook de omvang van het leerlingmateriaal. 
Maar tegelijk is dit kenmerk ook een resultante van keuzes voor het al of niet, kort of uitgebreid vermelden van informatie; dat levert dan een aantal bladzijden op.

voorblad

Aankleden van het materiaal met een voorblad met plaatje en logo’s geeft cacheten kan leerlingen motiveren. Maar wil je het simpel houden dan laat je dat weg.

aanduiding doelgroep

Maak je de opdracht alleen voor je leerlingen of wil je dat ook anderen het herkennen als iets van jouw school en vak, gebruik je het misschien zelfs als een soort uithangbord? In het laatste geval vermeld je uiteraard ook de schoolnaam en zet je er het logo bij.

bètawereld(en)

Alle opdrachten vinden plaats in de context van één of meer bètawerelden. Uiteraard moet vermeld worden welke wereld(en) het betreft. Daarbij kun je volstaan met de naam en een verwijzing. Je kunt ook een uitgebreiderebeschrijving opnemen. Binnen die opdracht kan de leerling dan iets uitzoeken over die bètawereld(en).

opleiding en beroep

Een verbinding met opleiding en beroep is voor het vak T&T essentieel. Hiervoor geldt in grote lijnen hetzelfde als voor de bètawerelden. Je kunt een of meer beroepen vermelden, maar je kunt ook meer info en eventueel opdrachten opnemen. Die keus hangt waarschijnlijk samen met de plaats die LOB in de school heeft. Is er een uitgebreid LOB-programma naast de vakken dan zal het binnen de vakken beperkt zijn en andersom.

opdrachtgever

Noemen van de opdrachtgever is natuurlijk onontkoombaar, maar hoeveel daarover in het leerlingmateriaal wordt opgenomen kan verschillen. Dit zal samenhangen met de hoeveelheid info die ze daarover krijgen of verzamelen op een andere manier, zoals door een bedrijfsbezoek of bij een aftrap op school door iemand van het bedrijf.

problematiek

Hiermee wordt hetalgemeen maatschappelijke kader van de opdracht bedoeld. Zoals de noodzaak van energietransitie of ander waterbeheer, ontwikkelingen in de woonsituaties van ouderen, etc. Ook hier weer de keus of dat je leerlingen er veel info over aanbiedt of het ze zelf laat (uit)zoeken.

context van opdracht

De context zoomt in op de situatie waarbinnen de opdrachtgever tegen de vraag is aangelopen, bijvoorbeeld het waterbeheer in een bepaalde wijk, of de vraag om meer domotica in een bepaalde woonsituatie. Deze is vaak nodig om de opdracht goed te kunnen begrijpen. Essentieel dus, maar het kan soms kort, soms moet het wat langer.

opdracht

De kern! Hier staat de vraag van de opdrachtgever waarvoor een oplossing bedacht en gevondenmoet worden.Het is zaak dit helder en kernachtig te formuleren. De formats verschillen in deze dus niet zoveel.

programma van eisen

Dit zijn de eisen die de opdrachtgever aan de oplossing voor zijn probleem stelt. Bijvoorbeeld over energieverbruik of afmetingen. Essentieel om tot een eindproduct te komen. 
Soms wordt van leerlingen zelf gevraagd zo’n programma op te stellen (eindterm B3). In dat geval staat het natuurlijk niet in de info vooraf.

aanvullende eisen school

Deze kunnen betrekking hebben op de planning, maar bijvoorbeeld ook over groepssamenstelling, gereedschappen of waar je je tussenproducten opbergt. Alles waar leerlingen rekening mee moeten houden en dat niet direct te maken heeft met de oplossing van het probleem van de opdrachtgever.

planning

Dit kan variëren van het noemen van de einddatum tot een week-tot-week planning. Tussenvorm is het markeren van enkele tussendata, al dan niet met een go-no go moment.

fasering

Elk project kent een aantal stappen of fasen, al kunnen die variëren die in afbakening en benaming. Je kunt die fasen expliciet benoemen en beschrijven, je kunt het ook aan de leerlingen zelf overlaten het project in te delen. Maar ook in het eenvoudigste format (1) dat hiernaast staat, wordt een fasering aangeboden. Hoe uitgebreid elke fase beschreven wordt, verschilt dan weer. Soms zijn er meerdere deelopdrachten per fase, somsalleen aandachtspunten of eisen.Die keus is weer afhankelijk van hoeveel steun en richting je leerlingen wilt bieden en kan in de loop van de tijd minder worden.

leerdoelen

In de workshop die over de drie formats gehouden werd op de landelijke dag voor T&&-docenten in mei 2020 waren de meningen verdeeld. Moetende leerdoelen in het leerlingmateriaal vermeld wordenof niet?Voordeel is datvoor de leerlingen duidelijk wordt wat ze aan het leren zijn. En dat het gaat om meer dan het maken van een product, maar ook om het proces en het ontwikkelen van competenties. Als je dat niet vermeldt, loop je het risico dat dat onderbelicht blijft. Anderzijds is het werken aan competenties iets dat steeds, bij elk project,van belang is. Dan kan het beschrijven daarvan in elk project een herhaling worden waar leerlingen meteen voorbij bladeren. Dan kan het op een aparte plek in de (elektronische) leeromgeving soms de voorkeur verdienen.

beoordeling

Leerlingen moeten wetenhoe en waarop ze beoordeeld worden en wanneer een prestatie voldoende is. Of je dat in het leerlingmateriaal opneemt is een tweede. Hier kan een redenering gevolgd worden zoals bij de leerdoelen. In ieder geval zul je ergens je beoordeling duidelijk moeten maken, in het materiaal zelf of in de online leeromgeving.

docentenhandleiding

Hierboven gaat het allemaal over het materiaal voor leerlingen. Over de keuzes die daarbij gemaakt kunnen worden. Voor jezelf onthoud je die keuzes en overwegingen misschien. Maar als je samenwerkt met collega’s en materiaal ook in volgende jaren nog (deels) wil gebruiken, is het handig om ze op te schrijven. Want wie weet werk je volgend jaar ergens anders of willen collega’s van een andere school jouw materiaal als inspiratie gebruiken. Dan is het handig om alle overwegingen en tips bij elkaar te hebben.Niet alleen voor de leerlingopdrachten, maar ook tips voor een didactische aanpak of het delen van rubrics bij het beoordelen.