B4.5 Materialen en middelen inzetten
De kandidaat kan in de context van technologische toepassingen materialen en middelen inzetten.
Hij kan voor de ontwikkeling van het product op juiste en veilige wijze gereedschappen, materialen en technologische (hulp)middelen inzetten en daarmee economisch bewust en duurzaam omgaan.
Typering
De eindterm is erg concreet, behalve dat hij niet aangeeft welke gereedschappen en middelen ingezet zouden moeten kunnen worden. Dat is ook logisch, omdat die erg kunnen verschillen per opdracht. Het gaat er juist om dat leerlingen de juiste combinatie kunnen maken tussen eisen van de opdracht en daarvoor benodigde gereedschappen en materialen.
Het inzetten van gereedschap en materiaal moet ook op een veilige, economische en duurzame wijze ingezet worden, dus met oog voor gevaren, kosten, energie en grondstoffen. Ook milieueffecten zoals productie van fijnstof of veel of schadelijk afval zouden in de afweging van de keuze een rol moeten spelen.
De eindterm is nauw verwant met eindterm C4, waarin kennis over materialen en hun eigenschappen aan de orde komt.
Uitwerking
Het gebruiken van materialen en middelen wordt tijdens een les T&T niet als doel ingezet, maar als middel in de context van technologische toepassingen. Het vak T&T is namelijk iets anders dan het vak techniek. De manier waarop het werken aan deze eindterm vorm krijgt, zal van opdracht tot opdracht sterk kunnen verschillen. De gereedschappen en materialen in een bètawereld als Voeding en gezondheid kunnen erg verschillen van die bij Geld en handel of Leefstijl en vormgeving.
Beoordeling
Voor de beoordeling van deze competentie zijn door SLO rubrics ontwikkeld.
Voorbeeld
Pilotschool Ubbo Emmius heeft samen met installatiebedrijf Kloeze een opdracht ontwikkeld voor een "groene" douche. Voor een verdere beschrijving zie de download hiernaast.
andere eindtermen deel B
- B1 Opdrachten uitvoeren in context
- B2 Planmatig werken
- B3 Contacten met de opdrachtgever
- B4 Competenties in de context van technologische toepassingen
- B4.1 Samenwerken en overleggen
- B4.2 Onderzoeken en probleem oplossen
- B4.3 Analyseren
- B4.4 Ontwerpen, creëren, innoveren
- B4.6 Kwaliteit leveren
- B4.7 Omgaan met veranderingen en aanpassingen